131 tocht aangevangen, daar de koelies niet eerder waren aangekomen, en de kolonne-kommandant vermeende niet zonder koelies te kunnen uitrukken. De radja van Boeleleng, aan wien opgedragen was de benoodigde koelies op te roepen uit de ons trouw gebleven kampongs, was er niet dan 11a de uiterste inspanning in geslaagd, ze bij een te bren gen; de bevolking toch, reeds bevreesd door het volharden der Ban- djareezen in hun verzet, was te bijgeloovig om met zelfvertrouwen als vijand Bandjar in te rukken, wijl zij vermeende, dat aldaar vele goden woonden, die de muitende Brahmanen in bescherming zouden nemen. Het was snikheet en de zon scheen bijna loodrecht op de troepen neder, toen de tocht in de navolgende orde begonnen werd: Voorhoedede 3e kompie, kapt. B. P. M, van Alderwerelt, 1 houwitser en 1 mortier, le luit. van Ivakumen de helft der ambulance, off. v. gez. 2C kl. Greve. Hoofdtroep: de le komp. kapt. A. A. 3?. Lanzing, de 2e n K. VV. H. de Coenens, de 6e J. L. Engelhar^f de radja van Boeleleng met een klein gevolg en de koelies met de vivres, de tweede helft der ambulance, off. v. gez. 2" kl. Berghuis van Voortman, en 1 houwitser en 1 mortier, sergeant Maréchal. Achterhoede: de 5C komp. kapt. B. J. G. van Eersel. Een breed voetpad langs het strand werd in westelijke richting gevolgd tot aan een tampat dewa (tempel)die op ongeveer 2 paal van Teboenkoes was gelegen; van daar liep een weg in zuidelijke richting rechtstreeks naar Bandjar. Deze kampong bestond uit twee deelen, Bandjar di atas en Ban djar di bawah, terwijl oostelijk de kampong Dentjarik en westelijk Kali-anget zoo nabij waren gelegen, dat zij %te zamen bijna een geheel uitmaakten. Tot nu toe was Dentjarik nog rustig gebleven. De zuidelijke weg, die naar Bandjar di bawah leidde, werd dooi de kolonne ingeslagen. rob-u G+ --- Tusschen terrasvormig oploopende rijstvelden door, waarop het gewas bijna één el hoog stond, naderde de kolonne de kampong tot op een 1200 pas; men had toen het strand bijna een paal achter den rug. Hier maakte de kolonne halt en eene sectie van de voorhoede onder den le luit. J. K. Engelhard loste zich voorwaarts en tirail leur op. Gelijktijdig ontdekte men op den boschachtigen rand van lv>

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 138