140 Evenals de vorige keer werd de kampong tot op 700 passen genaderd zonder verontrust te worden, en begon men haar te beschieten bovendien werden er nog eenige kartetsschoten gelost op de enkele vijanden, die zich vertoonden. Onderwijl formeerde de kolonne zich in verschillende carré's en rukte zij onder aanhoudend geweervuur uit de kampong langzaam voorwaarts tot vlak voor Kali-anget. In deze positie bleef men een oogenblik werkeloos, waarop de le luite nant M. H. Vis, behoorende tot de le kompaguie toestemming ver zocht en verkreeg om met eenige vrijwilligers de kampong in te rukken. Na een kort gevecht en terwijl men gelegenheid had eenige huizen en paddischuren in brand te steken, werden zij teruggeroepen door den kommandant huuner kompagnie, den kapitein Lanziug, die bemerkte, dat een talrijke vijand aanstalten maakte om zich op hen te werpen. De stand der troepen was nu als volgt: de le kompagnie op den kampongrand, een 80 pas achter deze de 2° kompagnie met de beide houwitsers der landmachtongeveer 80 pas achter laatstgenoemd carré had de marine-landingsdivisie, vereenigd met de 4e kompagnie, carré geformeerdevenver links van dit bevond zich een carré, dat uit de 5e en halve 3e kompagnie bestond, terwijl eindelijk weder 80 pas vóór dit de 6e kompagnie zich had opgesteld. Bij de 5e kompagnie bevonden zich de mortieren, waaruit thans de kampong werd beworpen. De troepen bleven verder werkeloos, tot dat een zeer talrijke vijand tegenover de le kompagnie uit de kampong déboucheerdedie niet terugtrok, alhoewel deze kompagnie een gelederenvuur op hem opende. Tevens bespeurde men eene menigte lansen in het ravijntje op de linkerflank en een groot aantal Bandjareezen op de rechterflank. Men bevond zich dus nu weder in dergelijke omstandigheden als bij den tweeden tocht. Terwijl de vijand door het vuur der carré's in bedwang werd ge houden, verzamelde de espeditie-kommandant de kompagnieskom- mandanten en vroeg hunne meeningover hetgeen verder moest worden gedaan; eenparig verklaarden toen allen op den eed aan den lande gedaandat men met het oog op de uitgebreidheid en natuur lijke sterkte der stelling en de strijdkrachten, waarover de vijand kou beschikken, niet verder voorwaarts mocht dringen, daar men zich dan aan zware verliezenmisschien aan een nederlaag zoude bloot stellen. De kommandant der marine landingsdivisiemede ondervraagd,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 147