7
Het is de waarheiddat hoe langer hoe meer een gevoel van
malaise zich van de Indische officieren dreigt meester te maken, ook
in de hoogste rangen; en deze vrees is vooral in den laatsten tijd toe
genomen nu men weet, dat de tegenwoordige leger-bevelhebber het
bevel zal nederleggennaar algemeen vermoed wordt omdat zijne
pogingen tot verbetering schipbreuk lijden bij het opperbestuur; nu
men weet, dat de legerko.mmandant, die deze betrekking aanvaardde
met de beste plannen tot verbetering van de bestaanden vicieusen
toestand, heengaat, zonder die plannen te hebben kunnen verwezen
lijken. Die waarheid mag niet langer verbloemd worden; te zwijgen
zou misdaad zijn tegenover het Vaderland, en ook tegenover den
Landvoogddie waarheid verlangt.
Het Indische leger is te zeer doordrongen van plichtbesef, dan
dat het achterwege blijven van de door allen eenparig noodig ge
achte verbeteringen rechtstreeks nadeelig zal werken; de trouw aan
den Koning zal daarom niet minder worden er zal niet minder dapper
gestreden worden wanneer dit noodig is. Maar daarom is het nog
niet raadzaam, dat men de zoo noodige verbeteringen om financiëele
redenen tegenhoudt; dat men straksbedoelde malaise laat veldwinnen.
Door de bezuinigingen van den Minister de Waal //heeft de goede
geest onder het officierskorps, ware deze onder cijfers te brengen voor
millioenen geleden"; door de voortdurende weigering, om de toege
zegde tractementsverhoogingen te geven, blijft die geest achteruitgaan,
welke palliativen ook aangewend worden om hem levendig te houden.
En ook zij,er zijn er, Goddank! nog velen die de zelfverloo
chening zoo ver drijven, dat zij hunne positie geheel ondergeschikt
maken aan het algemeen belang van het leger, ook zij betreuren
den tegenwoordigen toestand, die eene voor het Indische krijgswe
zen zoo schadelijke zuinigheid doet voortduren; waarbij, met opof
fering van honderde menschenlevens en van de physieke kracht van
honderde anderen, de troepen aan de stranden gelegerd' blijven
ofschoon 's Konings last reeds sedert lang hunne verplaatsing naar
de binnenlanden inhield; waarbij, met opoffering van een deel der
moreele kracht van het leger, de oprichting van een Generalen
staf steeds blijft uitgesteld; waarbij een hoofdvereischte van Java's
verdediging op gezochte gronden wordt ter zijde gesteldwaarbij
maar wij zouden slechts in herhaling vervallen wanneer wij alles
opsomdenwaarin aan de waarachtige behoeften van het Indische
leger nog steeds wordt te kort gedaan. Keeds meermalen is in
dit tijdschrift op die behoeften gewezenenmen kan er zeker