146 o-eweervuur der muitelingen, diG zich achter d6 muren der voorste erven en huizen hadden opgesteld, tot dat ook de overige kompag- niën van het 14e bataillon onder den kapitein de Coenens het ravijntje hadden overschreden. Nu rukte men weder voorwaarts en verdreef den vijand van achter de voorste muren; maar achter deze waren weder muren, die verde digd werden en achter deze weder andere. Nan muur tot muur, van erf tot erf verdedigden de Balineezen hunne kampong, maar ook van muur tot muur, van erf tot erf werden zij door onze wakkere troepen teruggedreven. Het geheele 14" bataillon rukte de kampong binnen, terwijl de landingsdivisie en het lle bataillon bevel ontvingen zich voorloopig bij het ravijn op te stellen, om den rug van de bestormers te dekken. Toen het 14" bataillon vasten voet in Dentjarik had gekregen,, zond de expeditie-kommandant den majoor Beerens terug naar de achtergebleven troepen met bevel, aan de landingsdivisie te ge lasten, het 14^ bataillon te volgen; terwijl het lle bataillon Den tjarik moest blijven bezetten, om, wanneer de overige troepen bleven voortrukken, de kolonne op eenigen afstand, als reserve, te volgen. Deze bevelen schijnen echter niet zeer duidelijk geweest te zijn Wij zullen later zien, hoe zij aanleiding gaven tot eene geheele scheiding tusschen het lle bataillon en de overige troepen. De weg in de kampong was aanvankelijk vrij breedzoodat de voorhoede met een tamelijk uitgebreid front kon vooruitrukkenhoe verder men echter doordrong, hoe smaller de weg werd. Steeds werd daarbij de vijand van erf tot erf teruggedreven, terwijl de huizen, die genomen waren, zooveel mogelijk vernield en in brand gestoken werden. Aldus naderde men het centrum van Dentjarik, waar zich de twee hoofdwegen, die door de kampong liepen, bijna rechthoekig snedende eenewaarop men zich bevondliep recht door naar Bandjar-di-bawahde andere voerde van de sawah'sten noorden der kampong gelegen, naar Bandjar-di-atas. Deze weg werd nu in geslagen. Nog immer verdedigden de Bandjareezen erf voor erf, ja hunne verdediging werd krachtiger en krachtiger, terwijl het sterk oploo- pende pad hoe langer hoe nauwer werd. Verscheidene malen stelden zich de kapitein Engelhard en de 1" luitenant Vis aan het hoofd van eenige manschappen, om de voorwaarts gelegen erven van op standelingen te zuiveren. Al meer en meer had men het front van het carré moeten ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 153