155 gegronddus in het wezen der zaak mede ongegrond, verklaard. Wij zijn niet bij machte, om eene statistiek der reclamevonnis- sen samen te stellendeze zou echter voor hemdie de gegevens daarvoor bezit, gemakkelijk te maken wezen en voorzeker aantoonen, dat slechts een klein gedeelte der reclamanten werkelijk gegrond in hunne reclame is. Onze meening baseert zich slechts op den alge- meenen indruk, dien wij door de in de dagbladen medegedeelde vonnissen in reclamezaken ontvingen; doch wij betwijfelen niet,, of men zou die meening bij nader onderzoek bevestigd vinden. De meesten reclameeren dan zonder //edele drijfveeren". En nu vragen wij elk officier, en ook den heer W.j of de militaire chefs geen gelijk hebben, wanneer zij de overtuiging bij zich ronddragen, dat het reclameeren voor den rechter de krijgstucht verslapt? Nie mand zal het echter euvel duiden wanneer de mandie inderdaad ten onrechte is gestraftzich daarover bezwaard gevoelten voor dezulken is het reclamerecht dan ook wijselijk in de wetboeken op genomen. Voor hen is het dan echter ook voldoende, dat slechts de krijgsraad de zaak onderzoekt; zoo geen schuld blijkt, zal ook deze hen niet veroordeelenen is een nader onderzoek door het hof overbodig. Dit geval straffen van den onschuldige doet zich echter niet dikwijls voor. Niet, dat wij de chefs onfeilbaar achten, dat is de rechter evenmin maar nimmer wordt, in het geheele Indische leger, eene straf opgelegd zonder dat de man is gehoord en de zaak is ftnderzocht. Bij eeuigszins zware bestraffing heeft een onderzoek, eerst door den kompagnies-kommandanten daarna door den korps- kommandant plaats; is de zaak eeuigszins ingewikkelddan geschiedt dat onderzoek 'door eene commissie van twee officieren. Voor ons, die //onderwerping aan de krijgstucht" hebben gezworen, is ook eerbied voor- en vertrouwen in- den chef noodig; zon der deze is geen krijgstucht mogelijk. Dit vertrouwen bestaat in het leger, voorzeker niet het minst ten aanzien van het opleggen van straffen. Is het dus niet duidelijk, dat wij reclames afkeuren, wanneer die blijken geven van gemis aan eerbiedvan wantrouwen in de rechtvaardigheid van den chef? //Rechtvaardigheid en menschelijkheid van de zijde der meerderen" bestaan; oin die te handhaven zou in 't geheel geene gerechtelijke reclame noodig zijn, en zou men kunnen volstaan met het beroep op den hoogeren chef, dat ook thans open staat. Toch heeft men den man een waarborg willen geven voor volkomen onpartijdigheid

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 162