160 de onvermij(lelijke bestraffing der geringste nalatigheden of missla gen tot plicht stelt. Ten slotte nog een vraag. Wanneer de politierechter den burger straft voor eene overtreding heeft deze dan ook hooger beroep bij den raad van justitie en het Hooge Hof? Wij gelooven niet, dat bij de beantwoording van deze vraag eene vergelijking tusschen de rechten van den burger en den militair ten nadeele van dezen laatste zoude uitvallen. P.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 167