10
Bij de eerste Balische expeditie was Ilappé lc luitenant bij het 7e
Bataillon Infanterie. Men kent de schoone dagorder, die den 27st™
Juni 1846 aan de troepen op Bali gegeven werd; een dagorder, die
als voorbeeld mag worden aangehaald van militairen stijl. De herin
nering aan die order is den Generaal steeds bijgebleven; jaren later
sprak hij er nog over. Is de onderstelling gewaagd, dat die herin
nering hem, die toen voor het eerst in het vuur kwam, aanspoorde
tot het betoonen van dat, beleid en van dien persoonlijken moed,
welke ieder in Happé bewonderd heeft? Zeker niet; eene dagorder
zooals deze, waarin gezegd werd, dat moed, volharding en krijgs
tucht tot de overwinning leiden en den roem van het Nederlandsch-
Indisch leger hebben gevestigd; waarin de expeditie kommandant
zijn vertrouwen uitsprak, dat ieder zou mede werken om den ver
kregen roem te handhaven; waarin deze zijne kameraden aanspoorde,
om den roem van Neêrland's volk, en bovenal die van het Indisch
leger verre te stellen boven het behoud van hun leven, zoodanige
dagorder moest indruk maken op een soldatenhart als dat van Happé,
en ieder die hem heeft gekend, zal overtuigd zijn, dat de gesproken
woorden, zoo bij iemand, dan bij Happé vruchten moesten dragen.
Dit bleek trouwens al spoedig. Den eersten dag, dat men met
den vijand in actie kwam. den dag, waarop Happé den vuurdoop
onderging, verdiende hij het Ridderkruis der Willemsorde. Het
was bij gelegenheid der verovering van de vijandelijke versterking
Beliling en van het verblijf des IConings te Singaradjaop den 2Sstea
Juni. Nadat de kommandant der Europeesche flankkompagnie van
het 7e Bataillon, de kapitein Hautbourg, verscheidene zware wonden
bekomen had, nam Happé het bevel over die kompagnie op zich;
hij werd gedecoreerd, omdat hij haar met bijzonderen moed en ac
tiviteit aanvoerde en bij het hardnekkig gevecht in de kampong
Kadjangan boven allen uitblonk. Toen de kolonne van den Majoor
de Brauw, onverwacht ook in de rechterflank bestooktmoest terug
trekken, werd aan Happé opgedragen, den oprukkenden vijand inet
eene sectie Europeanen in bedwang te houden; hij kweet zich zoo
danig van die taak, dat de kolonne zich spoedig op nieuw kon
formeeren en aan de uitgang der kampong stelling nam, terwijl de
2e kolonne, onder de leiding van den Kapitein Schimpf, oprukte
om den vijand te verjagen. En in het verslag der expeditie (zie
Mil. Spectator 1848 bl. 37) wordt nog in het bijzonder vermeld, dat
de kompagnie van Happé, die bij den aanval op het dorp Kadjangan
dadelijk een aantal manschappen buiten gevecht kreeg, zich hierdoor