177
wers hebben dadelijk de schandelijkste voorbeelden gegeven van
plichtverzaking en lafheid. Tuchteloozenleugenaars en dronkaards
waren en bleven zij. Men heeft hen bij verschillende gelegenheden
voor het gevaar zien vluchtenzelfs als dit louter denkbeeldig was.
Zekere bataillons, uitsluitend saamgesteld uit die mannen, die altijd
aandrongen op den fameusen grooten uitval, heeft men van de voor
posten naar huis moeten brengen wegens dronkenschap en dienst
weigering."
Ziehier in welke bewoordingen de generaal Vinoy den politieken
en militairen toestand op den 17dei1 Maart 1871, kort vóór de
optreding van de revolutionaire commune, beoordeelde. Men zal er
uit zienwelk bedenkelijk verschil van gevoelen er heerschte tus-
schen hem en de meerderheid van den ministerraad.
//De toestand kon niet langer zoo blijven; men had tijd willen
winnen in de hoop op eene vreedzame verzoening, die nu als on-
mooglijk werd erkend; bovendien de voornaamste leden van het be
wind waren niet te Parijs, en hunne bijeenkomst was noódig Vóór
de te nemen beslissingen. De ministers kwamen eindelijk aan en
met hen het hoofd der uitvoerende macht. Er werd een groote raad
gehouden; men besprak er de vraag van eene onontbeerlijke en on-
micldelijke aanvallende houding, die twee voorname punten ten doel
moest hebbenhet hernemen van de kanonnenwapenen en munitie,
weggehaald en (op de hoogten van Montmartre) streng bewaakt dooi
de bataillons der nationale garde, die op de hand waren van het
Centrale Comitéde ontbinding van dit Comité en de gevangenne
ming van zijne leden. De volksvertegenwoordiging zou binnen wei
nige dagen hare zitting heropenenkon zij kalm en veilig beraad
slagen op slechts eenige uren afstands van Parijs, zoo het oproer
er heerschte als souverein? De aanvallende beweging met het doel
dat zij zich voorstelde, werd dus dadelijk goedgekeurd en in begin
sel uitgemaakt.
Bedenkingen van een1 anderen louter krijgskundigen aard
noopten den opperbevelhebber Vinoy niet op alle punten te deelen
in het eenstemmig gevoelen van den ministerraad. Hij erkende wel
volmondig met dezen de noodzakelijkheid van eene krachtige aan
vallende beweging, maar om redenen die wij gaan ontvouwen, zou
hij er de voorkeur aan gegeven hebben, dat zij nog wat uitgesteld
wierd. De manifestaties op het Bastille-plein hadden aangetoond,
dat het Centrale Comité aanhangers telde onder meer dan de helft
der bataillons van de nationale garde; men kon dus niet op geheele