181 die de hoogten bekroonden, maakten er de verdediging nóg gemak kelijker van; men behoefde er zich slechts van te bedienen. Onge lukkig was het niet het geval, en men moet het bitter betreuren. Zoo de troepen dien dag even braaf hun plicht hadden gedaan als zij sedert dedenzou alles zich wellicht hebben bepaald tot eene kortstondige worsteling, en de ongelukken van allerlei aarddie onze nederlaag moesten volgen waren zeker vooruitgezien en voorkomen geworden." Niet tevreden met dit antwoord voegt de generaal er eene vrij scherpe aanteekening bij aan het adres van den generaal Le Blo, die in zijn getuigenis voor de commissie van enquête zich tot de echo schijnt te hebben gemaakt van het bedoelde verwijt. //Wij betreuren het waarlijk", zegt hij, «dat de heer minister van oorlog, die, gelijk hij zelf verhaalt in zijn zoo even aangevoerd getuigenis, zich dien dag in een rijtuig, vergezeld van een adjudant, tot op het Bastille-plein begeven heeft om te zien, wat daar voor viel, en van waar hij slechts heeft kunnen terugkeeren met behulp van een escadron gendarmerie niet beter bezield is geweest door liever den weg in te slaan naar Montmartre, hetzij te voet, hetzij te paard. Hij zou ongetwijfeld de zaken beter beoordeeld hebben door ze in hun geheel te overzien van den top dezer beheerschende hoogte. Hij zou daar het 88° regiment linie-troepen gezien hebben, een der regimenten, die hij uit Bordeaux naar Parijs had gezonden, en waartoe juist de commandant Rustant behoort, de kolven in de hoogte stekende en //broederschap kweekende" met de bevolking, door haar te helpen in het tegengaan van het bespannen en in het ge vangen nemen van een' onzer generaals. Zou zelfs de generaal Le Plö, gebruik makende van zijn' grooten invloed op het leger, zich tegen deze betreurenswaarde handelingen hebben kunnen verzetten Wij gelooven het niet. Zou ook hij zich verbonden hebben, aan genomen zelfs, dat de bespanningen sedert het begin van het gevecht op de hoogten gekomen waren, binnen weinige uren en te midden van de verwarring, die toen 'ontstond, de aanzienlijke hoeveelheid kanonnen weg te voeren, die zich op de heuvelen bevonden? Wij gelooven het evenmin. Wij zullen onze opmerkingen hiertoe bepalen, aan de onpartijdigheid van den leger overlatende hen te beoordeelen, die in deze droevige omstandigheden de gehoorzaamheid als hunnen eersten plicht hebben beschouwd, en die bovenal m.eenendedat het beneden liunne waardigheid is wederkeerig zonder vrucht beschuldi gingen uit te brengenliever het stilzwijgen bewaren over den oor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 188