182 sprong van zekere verantwoordelijkheiddie men op hen wil laden? Met den ÏS1^11 Maart wordt het tweede gedeelte van het boek geopend. De generaal Vinoy behoudt het opperbevel tot den 12den April. Deze drie weken worden gewijd aan den wederopbouw van het staande leger. De generaal doet terecht het geheel der maat regelen uitkomendie hij neemt om de krijgstucht op te beuren, de kaders op nieuw te vormen en aan den gedesorganiseerden troep het gevoel van plicht te hergeven. Als krijgsoperatie is het eenige doel, dat hij gedurende dit tijdperk in het oog houdt, eene aanvallende beweging tegen Versailles te beletten. «Het is werkelijk onbetwistbaar" zegt hij «dat het Centrale Comité, hetwelk zich pas van de macht had meester gemaakt, een grooten en onherstelbaren misslag beging door niet te trachten de onverwachte voordeelendie het behaald had, te vervolgen. Plet had toen al de kansen voor zichhet had reeds den volgenden dag de aanvallende onderneming moeten beproevenwaartoe het eerst twee weken later besloot." Onder de voorzorgen, noodig om Versailles en de Nationale Ver gadering voor dit gevaar te behoeden, maakt de generaal aanspraak op de eer een1 der gewichtigste maatregelen te hebben genomen, die bijna verzuimd ware geworden. Het geldt het bezetten van den Mont-Valerien. De heer Thiers had al de forten doen ontruimen. Schrijvers, die zijn verlaten van Parijs zelfs une conception du génie1 noemenkunnen er toch niet toe besluiten hem te danken voor het opgeven van die sterkten en zijn weinig gevoelig voor de betoog- gronden van den staatsman, die op elke tegenwerping antwoordde, dat, zoo men de forten wilde behouden, er ten minste acht duizend man noodig waren om ze te verdedigen. Het bataillon infanterie, dat op den Mont-Valérien was, had het, ten gevolge van de ontvangene bevelen, in den nacht van den 18den op den ltHen Maart verlaten, om zich bij zijn korps te Versailles te voegen. Als bezetting bleven er slechts de 21e en 23e kompag- niën jagers te voet, zonder wapenen, die, bovendien bijna geheel uit Parijsche bestanddeelen saamgesteld en deel genomen hebbende aan de manifestaties op het Bastille-pleinalle mooglijke wantrou wen moesten inboezemen. Zoodra hij van dit gevaar verwittigd was gewordente weten in den avond van den 19^en, «achtte de bevelhebber van het leger, die zeer bezorgd was over het verlaten van deze gewichtige militaire stelling, het zijn1 plicht onmiddellijk stappen te doen bij het hoofd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 189