11 niet liet ontmoedigen, maar hardnekkig het gevecht bleef volhouden, totdat de Majoor de Brauvv den laat tot aftrekken gaf. Als kapitein-adjudant van den kommandant vau het leger, den Generaal-majoor C. van der Wijck, woonde Happé in 1848 de tweede Balische expeditie bij, waar hij echter geene gelegenheid vond, zich bijzonder te onderscheiden. Toen de derde Balische expeditie werd voorbereidwerd Happé weder geplaatst aan het hoofd derzelfde kompagnie, die hij als lui tenant in 1846 met zooveel dapperheid had aangevoerd. Wel vond hij slechts weinige zijner vroegere ondergeschikten terug, maar de goede geest onder zijn troep was onveranderd gebleven, en onder een Chef zooals hij was, zou de kompagnie ook thans weder den roem van ons leger handhaven. Wij kunnen bij hen, voor wie deze biografie geschreven wordt, den loop der expeditie als bekend veronderstellen. We zullen dus slechts enkele feiten in herinnering brengen. "15 April 1S49 voor Djagaraga. Door de geestdrift, die hij zijne soldaten wist in te boezemen, de eerste vijandelijke sterkte in den rug der linie veroverd. Door zijn moedig gedrag ook de derde ver sterking genomen en daarbij zwaar gewond," Zoo luidt de voordracht, waarbij Happé voor de 8e klasse der Militaire Willems Orde in aanmerking werd gebracht, en waarop hem deze bij 's Konings besluit van 11 December 1849 werd toegekend. Kan men schooner lofspraak voor den krijgsman bedenken, als in die weinige regels der voordracht ligt opgesloten Ma den moeilijken marsch van het 7° Bataillon, onder de Luite nant-Kolonels de Brauw en Le Bron de Vezela, op den 15^en April ten behoeve der omtrekking van Djagaraga verricht, werd Happé opgedragende eerste redoute met zijne kompagnie te nemen. Na persoonlijk te hebben deelgenomen aan het openkappen der heg, die een deel der redoute sloot, werd deze onder zijne aanvoering bestormd en, hoe goed ook veidedigd, binnen een kwartier uurs veroverd, de soldaten van Happé lieten zich door niets weerhouden. Het was bij dezen aanval, dat de Luitenant Derens een doodelijk schot ontving, en, toen Happé hem wilde oprichten, ten antwoord gaf: //het helpt niet, kapitein, maar ik sterf voor Koning en Va derland Nadat de eerste vijandelijke sterkte aldus genomen, de tweede dientengevolge door den vijand verlaten en door de onzen bezet, en O O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 18