184 Yerre van mij een Félix Pyat en dergelijke ellendelingen te ver dedigen. Maar met de verdoolde menigte behoort men medelijden te hebben. Het is de maatschappij die de meeste misdadigers vormt. Men moet zeer gevoelloos zijn, zoo men geen deernis in zich voelt opwellen bij het lezen der volgende regelen van den heer Denis. *Eenige leden van den Parijschen gemeenteraad hebben den 5ien Octo ber 1871 eene memorie over den toestand der Parijsche takken van nijverheid na de nederlaag der Commune openbaar gemaakt. Dit stuk heeft de openbare meening levendig ontroerdhoezeer heeft het niet den wijsgeer en den ontleder van maatschappelijke kwalen moeten bezighouden De daarin medegedeelde cijfers zijn verre van zeker; toch zullen zij vol staan om getuigenis te gevendat een klein getal nijverheidstakken op zich zelf eene ontzettende schatting heeft geleverd aan de onderdrukkers van den opstand. Zoo hebben alleen de meubelmakers zes duizend man nen verloren, die gedood, verspreid of gevangengenomen zijn; de kleer makers vijf duizendde schoenmakers twaalf duizend mannen. Het getal meubelmakers werd daardoor verminderd met dertig ten honderd, dat der schoenmakers vijftigdat der kleermakers meer dan vijftien. Waarom zijn juist deze takken van nijverheid zoo wreed beproefd geworden? Waarom hebben zij zooveel strijders en slachtoffers geleverd? Deze ongelukkigen verdienen althans, dat men het geheim van hun rampzalig lot opspore. //Welnu, het is, omdat in deze takken van nijverheid de arbeid minder gewaarborgd, omdat de prijs van den arbeid meer gedaald en de waar digheid van den arbeider nog meer verlaagd was dan overal elders. Dat is de stellige reden van die bloedige offers, daarin ligt de sleutel eener omwenteling, waarvan partijzucht den aard trouweloos heeft voorgesteld, en die de haat en de vrees onverklaarbaar hebben willen makenzoo men ook al den naam van omwenteling of socialistisch streven kan geven aan eene beweging, beproefd onder het kanon van honderd duizend Duitschers. De meubel-, kleer- en schoenmakers hebben ons tot tweemalen hun ge heim gezegd, namelijk: in hunne verslagen over de tentoonstellingen te Londen en Parijs in 1857 en 1867. Deze verslagen zijn openbaar gemaakt onder het Keizerrijkheeft men ze herlezen onder de Kepu- bliek? Zij leggen de algemeene oorzaken der tegenwoordige eischen van de Europeesche proletariërs bloot, en stellen ons in staat het staathuis houdkundige vraagstuk der vermindering van het getal werkuren te berda te brengen. Het hier volgende behoort minder in een militair, tijdschrift te huiswij heb ben echter, om den gedachten gang des schrijvers niet te verbreken en om het be langrijke van het onderwerp, gemeend, het opstel geheel onveranderd te moeten opnemen. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 191