187 beide tijdvakken, zou het getal der laatsten in 1871 hebben moeten klimmen tot 480,000. Zoo dus dit getal absoluut is vermeerderd met 118,000, is het betrekkelijk verminderd met meer dan 30,'00. En daar in juist ligt het vraagstuk. Om dus het evenwicht in de vraag naar werk te handhavenzou liet verbruik van katoen hebben moeten toenemen met 109% in plaats van 92%, het officieele cijfer. Of wel, en een an dere uitweg bestaat er nietde werkdagdie gemiddeld op 10 uren is gebleven, had moeten worden ingekrompen tot 9 uren en 20 minuten. En nu is de mededinging tusschen dat nijvere, telkens aangroeiende reserve-leger en de werkelijk in dienst zijnde dagloonersdie dit dubbele verschijnsel teweegbrengt, waargenomen bij de meubelmakers en kleerma kers: ontoereikende loonenonmatige arbeidsduur. Zij is het, die de ongelukkigsten beweegt een arbeidgelijk aan dien der meest begunstig den aan te bieden voor een geringer loonen die hen vervolgens veroordeelt tot meer arbeid om tot hetzelfde loon te komenen zoo veranderen de rollen altijd en worden de buitengewone werkuren eén voor één opgenomen in den normalen werkdag. De juiste verhouding tusschen de hoeveelheid arbeid en het loon, die in overeenstemming is met de rechtvaardigheid, zal altijd kunnen bestaan, gelijk in het werken naar een model of patroonmaar de prijs van de arbeids-eenheid zal da len, ondanks enkele tijdperken van vastheid, die den ijver der werklieden zullen aanvurenhun tijdelijke verbetering zullen verschaffen en ten slotte hunne hoop vernietigenhij zal dalenomdat mededingers een grooter getal arbeids-eenheden zullen kunnen aanbieden door een grooter getal uren te werkenzonder meer welvaart te eischen. Deze wisselingen in den duur van den arbeid zullen, door het toenemend ingewikkelde onzer middelen van voortbrengingmeer en meer een vreeselijk gewicht krijgen. De tijd immers is de meest algemeene maat van den arbeid, van den arbeid in al zijne vormen hij worde uitsluitend door den mensch ver richt, hij zij al of niet verdeeld, hij zij bijna geheel automatisch of werktuiglijk. Dus is de volstrekte hoeveelheid arbeidvoortgebracht gedu rende de eenheid van tijdde rechtstreeksche uitkomst van het vermogen der voortbrengingsmiddelendie de ingewikkelde verhoudingen zijn waarin de arbeid zich aan ons voordoet. Dus, hoe ingewikkelder de vormen zijndes te meer voortbrengselen voegt de verlenging van den arbeids duur bij de reeds verkregene hoeveelheid. Aan den anderen kant hebben wij zooeven geziendat de einduitkomst van de invoering der werktuigen bij voorbeeld, niet is eene noodwendige herstelling van het aanvankelijk evenwicht tusschen de vraag naar arbeid en het bod. Men moet der halve uit dit dubbele feit besluiten, dat hoe hooger de wijzen van voort brenging op nijver heidegebied staan, des te meer de verlenging van aen arbeidsduur de mededinging doet toenemen en hare gevolgen vermenigvul digt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 194