189
werktuigen te doen uitkomen maar de einduitkomst der inwendige worstelin
gen van den Parijschen handwerkstand treedt te voorschijn in uitgegevene ver
slagen. Een groot aantal budgetten der inkomsten en uitgaven van arbeiders
gezinnen zijn daarin' opgemaaktzij sluiten bijna allen met een tekobt,
en de jaarlijksche loonen der meubel-, schoen- en kleermakers zijn onder
de laagste.
Er zijn vergelijkende budgetten opgemaakt geworden voor 1866 en
1816. De lederbereidersdie, door de werktuigen in hunne belangen
benadeeldzich aan minder en minder billijke tarieven hebben moeten
onderwerpen, leden in 1866 een aanmerkelijk tekort. l)e drukkers in be
schilderd papier, die ook door de werktuigen zwaar beproefd zijn geworden
brengen dit tekort op veertig ten honderd.
Zoo men de feiten, die van den onmatigen arbeidsduur afhangen en
rechtstreeks de proletariërs raken, omvat, wordt men getroffen door deze
drievoudige tegenstrijdigheidde verlenging van den arbeidsduur verschaft
slechts tijdelijk een loon, dat het strikt noodige te boven gaat; door zijn
werktijd te rekken, gaat de werkman tegen zijn doel in.
Ten tweede: nauwlijks heeft zij den een in staat gesteld den arbeid
van den ander geheel of gedeeltelijk op te koopenof zij keert zich
tegen deze opkoopers van éénen dag en maakt hunnen arbeid wisselval
liger, en wat waar is voor de individuen, is waar voor de groepen op
nijverheidsgebiedvoor de natiën.
Eindelijk: het schijut, dat de maatschappij door de invoering van steeds
machtiger voortbrengingsmiddelen goed te keurenten doel gehad heeft
van den werkman eene steeds mindere inspanning van spierkracht te vor
deren en hem eene steeds grootere inspanning van den geest te veroor
loven; welnu, in de tegenwoordige omstandigheden heeft juist het tegen
deel plaatsde rustden arbeider gegundis ternauwernood toereikende
om zijne krachten te herstellende inspanning van den geest wordt tot
het minimum gebrachthet verstand dooft langzamerhand uit met de ont
binding van het gezin en de ontaarding van het ras.
Evenmin als ik een Pyat wil verdedigen, wensch ik omwentelin
gen aan te bevelen. Maar de generaal Yiuoy dwaalt, zoo hij in
de Eransche slechts het werk van het laagste grauw ziet. Beter
beoordeelt ze Edmond Willetard in de inleiding zijner Insurrection
du 18 Mars.
Hij bestudeert daarin met zeldzame scherpzinnigheid den omwente-
lingsgezinden geest in Frankrijk; hij legt er zich vooral op toe aan te
toonenhoe deze zich ontwikkeld heeft onder het tweede keizer
rijk. De wijze schrijver verklaart ons uitmuntend, hoe, in alle
tijdperken der geschiedenis, die verderfelijke geest de verschillende
klassen van de maatschappij doordrong, zelfs die, welke het meeste