191 wel bij de wet voorrechten afschaften in den nacht van 4 Augustus, al had het grauw niet twintig dagen vroeger eeuige ongelukkigen die zich niet verdedigen konden, van kant gemaakten op de punten van zijne pieken de bebloede hoofden rondgevoerd van Delaunay den gouverneur der Bastille, en van Flesselles, den préoot der koop lieden. Maar welk Franschman had zoo'n eenvoudige waarheid be dacht, vóórdat de jongste rampen van buitenlandschen en binnen- landschen oorlog er hem toe brachten om over het verledene te peinzen, en met bitter zelfverwijt terug te komen van denkbeelden, die men zoo lang mooglijk voor onwederlegbaar had verklaard? De Eranschen schijnen een volk van samensweerders. Ternauwer nood was de Republiek uitgeroepenof hare aanhangersdie den vorigen dag vereenigd waren geraakten verdeeld en splitsten zich in elkander vijandige fracties al die welke niet aan het bewind waren, trachten hare gelukkige mededingster te vervangen in de paleizen der vroegere koningen en in de hotels der ministers, en namen toevlucht tot het geweld om er in te slagen. De omwenteling van 10 Aug. 1792 wordt gevolgd door de op roeren, oploopen en staatsgrepen van den 31sten Mei 1793, van den 9e Therinidor, van den le Germinal, van den le Prairial, van den 13<len Vendéiniaire, van den 18den Fructidor, van den 30sten Prai rial en van den ÏS^™ Brumaire. De 24sten Februari 1848 brengt den loden Mei en de bloedige gevechten van Juni; de 4e Septem ber 1870 heeft tot gevolg den 31sten October en den IS*!1311 Maart. Het was dan ook niet alleen het //laagste grauw", dat de Com mune van 1870 tijdelijk deed zegevieren. Men moet de oorzaak hiervan ook zoeken in het gemis van eerbied voor de wet. Wat aan de brave lui onbrak die wel lust gevoelden den oproerlingen te weer staan was le sens de la légalité. De meesten hunner hebben, volgens de merkwaardige verklaring van een' getuige, op den IS11611 Maart tot elkander gezegd: "IIet is maar eene omwenteling te meeren om haar te beoordeelen hebben zij afgewacht, wat zij zou voortbrengen. De moord van den generaal Lecomte en van Clément Thomas, de openbaarmaking van de vroeger onbekende namen der leden van het Centrale Comité hebben hun de oogen geopend; zij hebben zich verontwaardigd, niet omdat het recht schandelijk beleedigd werd door dien opstand tegen de Nationale Vergadering, voortgesproten uit de vrije volksstemming, maar omdat zij, bij vergelijking van de vertegenwoordigers der wet jegens wie zij vrij kwalijk gezind waren, met de vertegenwoordigers

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 198