-12 de vijand ook uit de aan deze beuling grenzende linie verdreven was, begon bij zich op een 6 a -700 passen van .onze .troepen, langs den buitenrand der dessa Djagaraga in groote massa's te verzamelen, en wierp hij zich weldra, met de lans in de vuist, op de Kompagnie van Happé, die door een ravijn van de andere troepen gescheiden was en dus door de beide andere, nabij zijnde Kompagniëu slechts door een geweervuur in de flank der vijandelijke aanvalskolonne ondersteund kou worden. Een hachlijk oogeubük voorzeker voor Happé; maar deze v.eiioor zijne bedaardheid niet, en deelde die ook aan de zijnen mede; allen hielden moedig stand en sloegen den aanvaller met verlies af. De troepen, door het vijandelijk vuur uit de 3C sterkte steeds bestookt, betrokken nu grootendeels de veroverde linie, om tegen dat vuur eenigszins gedekt te zijn en een weinig rust te nemen. Die rust was zeker noodig, want van zes uur 's morgens tot half drie uur in den middag had men aanhoudend gemarcheerd en ge streden; gemarcheerd over ongebaande wegen, door ravijnen en berg- stroomen, tegeu steile berghellingen, en gestreden tegen een over- machtigen en dapperen vijand. Gedurende die rust werd de Kapitein Happé, die zich even -bo ven de borstwering der linie verhief om te zien wat er voorviel, zwaar gewond in den linkerschouder. Hoewel hij ook daarna deel ."bleef nemen aan de verdere omtrekking der positie, namen hiermede zijne heldendaden op Eali een einde. Hij kon echter trotsch zijn op het bewustzijn, dat hij veel, zeer veel had bijgebracht tot bet welgelukken der onderneming, waarvoor het vaandel van het 7<= Ba- taillon infanterie met het teeken der Willem-s Orde is versierd. Na herstel zijner wond bracht hij eenige jaren door in het rus tige garnizoensleven op Java, totdat hij, in 1854, tot majoor be- voiderd, 'hl garnizoensbataillon van Balembang werd overgeplaatst. Daar bleef hij tot 1856, toen hij weder naar Java vertrok om het bevel te voeren over de expeditie naar de Tomoriebaai (Oostkust van Celebes). Wat hij als kommandant dier expeditie gedaan heeft, blijkt uit het kort verhaal dier expeditie, hetwelk wij hierachter laten volgen. De ridderorde van den Nederlandschen Leeuw was de welverdiende belooning voor het beleiddaiir .door hem aan den dag gelegd. In 1S59 werd den, in 1857 tot luitenant-kolonel bevorderden Hoofdofficier het militair kommando opgedragen in de residentie Pa-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 19