13 lembang, waar de toestand vee] te wenschen overliet, en hij, door zijne krijgsiochteu in de Lematang-Oeloe (April tot Juni), niet weinig bijdroeg tot spoedig herstel der verstoorde rust. Als kolonel werd Happé in 1863 aangewezen om den Overste Verspijckdie van zijne betrekkingen als resident en komrnandant der troepen in de Zuider- en Oosteraf'deeling van Borneo wenschte ontheven te worden, als zoodanig te vervangen. De Regeering achtte den ko'onel Happé voor die moeilijke function bij uitstek geschikt, en bedroog zich niet in hare verwachting. Immers, toen hij, door zware verliezen in zijn huiselijker! kring die]) geschokt, in het laatst van 1S65 verzocht,'van die function te worden ontheven, achtte de Regeering dit in strijd met de belangen van 's lands dienstverzocht zij hem, zijne plaats te blijven vervullen, en bood zij hem drie maanden binnenlandsch verlof naar Java aan. De kolonel achtte echter zijne gezondheid te zeer ondermijnd om aan zijne verplichtingen te kunnen blijven voldoen volgens de strenge eischen, die hij zich-zelven stelde, zoodat hij op een vernieuwd ver zoek van zijne betrekkingen werd ontheven. Niet lang daarna vertrok hij, na bijna dertigjarig verblijf in Indië, tot herstel van gezondheid naar Nederland, waar hij deel uitmaakte van de commissie, welke werd samengesteld om de grondslagenwaarop de organisatie der Koninklijke Militaire Akademie berustte, te herzien en te wijzigen. Spoedig daarop viel hem de hooge onderscheiding ten deelbe noemd te worden tot adjudant van Z. M. den Koning in buitenge wonen dienst (Juni 1867), en toen in 1868 moest worden voorzien in eene opengevallen plaats in den Raad van Nederlandsch-Indië, vestigde Z. M. Hare keus op den kolonel Happé. Tegelijkertijd werd hij uit den militairen dienst ontslagen, onder toekenning van den rang van Generaal-majooren met vergunning, de activiteits-uniform van dien rang te blijven dragen. Tot voor weinige weken voor zijnen dood nam de Generaal Happé, ondanks zijne reeds geruimen tijd geschokte gezondheidmet onver poosden ijver deel aan de werkzaamheden van het hoogste regeeriugs- college in Indië. Steeds bleef hij echter in de eerste plaats officier; alles wat het leger betrof, boezemde hem het hoogste belang in. De man, van wien wij enkele daden in de vorige bladzijden hebben trachten te schetsendie een der schoonste sieraden was van het Indische legeren elk leger ter wereld tot sieraad zou hebben ver strekt, is thans niet meer. Ons legerwant, al was hij uit den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 20