212 gezichten te zien kreeg en herinnert zich flauw dezelfde klachten te hebben gehoord van hetzelfde individu, die nu en dan door een korter of langer verblijf in het hospitaal eenigen tijd uit zijn oog was verdwenen. Verder gaat zijn weten niet. Hij is al blijde als hij langs alle klippen van zijn moeielijke betrekking voorbijzeilt-, en op en aanmerkingen kan écarteeren. In dit leven is geen oogenblik beschikbaar voor rustige waarne ming of studie terwijl de punten van aanraking met Beri-beri-lijders weinige zijn. Deze categorie van geneesheeren zal dus niets kunnen bijbrengen tot het verlangde doel, en moeten wij dit verwachten van hen, die bij de hospitalen zijn geplaatst. Men heeft indertijd goed gevonden eene opgave te vragen van eiken officier van gezondheid, hoeveel garnizoenen hij had gehad. Toen pas heeft men een overzicht gekregen van de talrijke verplaat singen waaraan zij blootstaan, soms tot in 't ongelooflijke. Sedert is het er niet beter op geworden; een noodzakelijk gevolg van het groote gebrék. Het is duidelijk dat die weinige stabiliteit niet geschikt is tot nauwkeurige observatie over eene onbekende ziekte. Ik laat de pathologische waarnemingen daar, die zijn elk oogenblik en op elke plaats te doen. Toch is de oogst van deze laatste be droevend schraal; ons geneeskundig tijdschrift ligt daar om te be wijzen dat we van het wezen der Beri-beri eigentlijk nog niets weten, en de bijdragen voor de circulaire zullen ons in deze niet verder brengen omdat elk die wat wisthet alreeds zou hebben gepubliceerd. Rest de wijze van verspreiding, de plaatsen waaraan de ziekte verbonden is, hét aantal zieken, de recidiven, de invloed van vorige ziekten op het ontstaan, in een woord die statistieke beschouwingen waarom het het legerbestuur eigentlijk alleen te doen moet zijn. Aan geleerde discussies en contraversen heeft het niets; het wil het hoe en waarom, wetenten einde op solieclen basis maatregelen te kunnen provoceeren, en niet gedwongen te zijn op de meening van enkelen af te gaan. Zullen de officieren van gezondheid bij de hospitalen hierover licht ontsteken Is voor dit gedeelte der kwestie niet nog meer langdurige bekendheid, intimiteit met den soldaat noodig? En ook slag om met hen om te gaan, aangezien hij zijne gegevens zal moeten putten uit hetgeen de man hem zegt en de Inlander steeds antwoord geeft zoo als hij denkt dat den vrager aangenaam is. Den eenen dag vertelt hij b. v. dat hij 2 maien aan gezwollen beenen heeft geleden, en den anderen, als hij ziet dat zijn kameraden de waarheid zeggenzonder

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 219