niet, en ik zou eene promotie te Saint-Cyr kunnen aanhalen waarvoor
de leer-inrichtingen der jezuïeten in de Rue de la Poste en elders
meer dan een derde hebben geleverd. Het is 111 het geheel niet
noodig daarin eene genade van boven te zienen evenmin te ver
moeden, gelijk men gedaan heeft, dat de vrome paters verraders
tinnen de vesting hebbende zaak wordt uit zich zelve verklaard
zonder er den goeden God noch den duivel bij te halenhet
is een eenvoudig vraagstuk van stenoyraphie of snelschrijverij. Alle
jaren wonen dienaren van het heilige Genootschap van Jezus de
examens bij, van het eerste tot het laatste; zij teekenen nauwkeurig
al de vragen op, die aan de adepiranten gedaan worden, en daar de
ondervragers voor de toelatings-examens niet zeer dikwijls verande
ren, kan men gerust wedden, dat het volgende jaar dezelfde vragen
zal zien te voorschijn komen.
Wat volgt daaruit? Dat deze vluchtige lessen met overzichten
in groote trekken niets nieuws leeren aan de goede kweekelingen
en ontoereikende zijn om iets degelijks te leeren aan de slechte.
Met zekere beperking gebeurt daar, wat men in het eerste jaar ziet
plaatsgrijpen aan de Normaalschool. Even als op de Normaalschool
de leerlingen een geheel jaar doorbrengen met voor de derde maal
rhetorica te doen (zoo het niet voor de vierde of vijfde maal is, dat
zij ze weer beginnen), wijdt men te Saint-Cyr de helft van den tijd,
dien men er doorbrengt, aan het overdoen in het eerste jaar van
wat, men met een dubbelen naamgelukkiger gedachtenis "rhetorica
wetenschappennoemde. Eu nog zoo het ouderwijsdat er gegeven
wordt, maar vollediger, grondiger was dan in de klasse, waarin de
adspirant zich heeft voorbereid tot de examens', zou men slechts half
kwaad stichten. Maar neenslechts beschikkende over een zeer
beperkt getal uren, is het noodwendig oppervlakkiger en heeft het
onvermijdelijk tot uitwerking bij den eenen afkeer van het werken,
te verwekken, omdat het voor'hem eene overbodige herkauwing is,
en bij den anderen, omdat het te luchtig over de opvervlakte der
dingen heenglijdt.
Maar dat zijn algemeene opmerkingen, te algemeen welligt om
klemmend te zijn. Laat ons, zoo gij wilt eiken cursus één voor een
nemen. Uit dit afzonderlijk onderzoek zullen wij denzelfden indruk
opvangen; wij zullen ons overtuigen, dat, zoo het mogelijk is die
cursussen te behouden, het noodig is er den geest ten eenemale
van te vernieuwen.
De beschrijvende meetkunst is het eenige gedeelte der wiskunde,
220