230 slechts den titel van leeraar, zij onderwijzen niet, en hunne eenige verrichting bestaat in de leerlingen te ondervragen. Zoo even ver spilling van tijd, nu verspilling van krachten en van vermogens, die, wel^ besteed, de gelukkigste uitwerking zouden voortbrengen! Van een verdienstelijk polytechnicus of van een aan het onderricht ge wend, een klokkenluider, een repetitor te maken! hem, als eenige werkzaamheid, de zorg op te dragen punten te geven, en nog eens punten en altijd punten! Men bedenke, hoe men van dit personeel partij zou trekken, zoo men het verzocht voordrachten te houden over speciale onderwerpen en den cursus van den titularis aan te vullen, en men zal erkennen, dat er eenige barbaarschheid in gele gen is zijn voordeel niet te doen met deze kostelijke hulpbron III. Examens voor het hoog ere jaar en voor den officiers-rang. Het_onderwijs te Saiut-Cyr is niet, wat het moest zijnjmaar zoo als het, is, zou het nog eenige resultaten geven, indien het aange moedigd werd of verplichtend was. Maar van aanmoediging of ver plichting geen schaduw; de leerlingen zijn vrij te werken of niets uit te voerenwant zij zijn zekerwat zij ook doenofficier te worden.-^ ja, er zijn overgangs- en eindexamens, die eene begoo cheling verwekken ^en den schijn redden; gij zult zien, daUiet schijn-examens zijn, ijdele en zinledige formaliteiten. Immers, hun eenig doel is de jongelingen te rangschikken naar hetgeen zij weten, niet een [minimum kennis van hen te eischen. Op de twee honderd zestig leerlingen", die de promoties der laatste jaren gemiddeld telden, werden ternauwernood drie of vier veroordeeld een jaar te blijven zitten, als onvoldoende" wat de ernstiger straf betreft, den cadet naar een regiment te zenden, men durfde, om zoo te zeggen, ze niet toe te passenen als men toevallig een slachtoffer moest maken, gaf de minister, daar het het eenige was en toegefelijkheid in zulk' een zeldzaam geval, geene nadeelige gevolgen kon hebbengratie. Om tweede-luitenant te worden, heeft de cadet te Saint-Cyr slechts één ding noodig; hij moet verstandig genoeg zijn niet te sterven; ieder leerling komt met epauletten van daar, behoudens eene uit zondering van 1 op de 500. Is die uitzondering toereikende? Is dat een krachtig werkend voorbeeld, eene ernstige aansporing tot arbeid, vooral zoo men let op den geringen lust tot werken, die over 't algemeen op de school heerscht? Maar waarom zijn de overgangs- en eindexamens zoo gemak-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 237