of zij in een zouaven-regiment dienen of bij de marine-infanterie mits zij maar hunnen rang hebben! En bovendien, het vooruitzicht in den school van den generalen staf te komen, dat misschien geschikt zou zijn een' heilzamen invloed uit te oefenen, opent zich niet in gelijke mate voor iedereen, liet is, oin in dit korps toegelaten te worden, niet voldoende tot de keur van zijne promotie te behooren en dat is een bedenkelijk gebrek stoffelijke voorwaarden te ver vullen; er zijn, wat de cadetten van Saint-Cyr wellicht een weinig brutaal maar met al te veel grond noemen, een punt voor het fortuin en een punt voor het phjsieic, die zwaar in de schaal wegen, en het gebeurt maar al te dikwijls, dat zeer goede sujetten de school niet verlaten door de deur, die zij benijden, bij gebrek aan renten of aan aangenaam uiterlijk. Hoe het zij, het studeeren te Saint-Cyr wordt niet genoeg aangemoedigd. Ik heb aangetoonddat de werk zame leerlingen er niet in grooten getale komendat de programma's der school den lust tot arbeid niet inboezemen men heeft nu zoo even gezien dat ook de examens niet geducht genoeg zijn om hem te doen geboren worden. M eder ligt hier het geneesmiddel niet ver. Stel in de plaats van de eind-examens, een' wedstrijd, gelijk voor de toelating op de school bepaal, dat het laatste vierde gedeelte van elke promotie een jaar moet blijven zitten; wees zelfs ilinker,want de toekomst zelve van het leger is in het spelbepaaldat de vijftig laatsten naar de regimenten zullen worden terug gezonden. Of nog beterstel elk jaar zooveel tweede luitenants plaatsen voor een' algemeenen wedstrijd openlaat de cadetten van Saint-Cyr ter mededinging worden toe gelaten, zoowel als onderofficieren van het leger. De wedstrijd zij onafhankelijk van de school. Wie druipen, worden, bij voorbeeld, benoemd tot sergeantenen moeten zich het volgende jaar weder aanmelden. Ware dat zoo ongeluk kite P Met dit stelsel zou er geen wangunst in het leger zijn, wat in dit oogenblik eene onschatbare weldaad wezen zouen er zullen officieren zijn, allen hunne epaulet waard, officieren, bezield met lust tot studie. Nog één woord tot besluit: Men zegt en herhaalt onophoudelijk, dat de Pruissische officier in onderricht boven den Eranschen staat. Welnudat is niet waar van den tweede-luitenantalthans wat al- gemeene beschaving betreft. De Pransche tweede-luitenant bezit ondanks Saint-Cyr eene aanzienlijker maat van kennis dan gemid deld de Duitsche tweede-luitenant bezit. Hij heeft op de school ruimere begrippen medegebracht dan die, welke den voorraad van 232 o o

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 239