16 Al kunnen wij in de geschiedenis onzer overzeesclie bezittingen niet wijzen op veldslagen waarin duizenden en nog eens duizenden op liet slagveld bleven, zoo onderscheiden zich onze Indische expe dition echter allen door eene groote mate van persoonlijken moed, edele zelfopoffering, opgeruimdheid en volharding, zelfs bij de grootste ellende van officieren en minderen. In de hoop de sympathie voor ons dapper Indische leger te ver sterken of daar waar zij nog niet bestaat op te wekken, heb ik inij voorgesteld eene expeditie te beschrijven, die met zoovele moeielijk- heden en tegenspoeden te kampen heeft gehad, en waarbij boven genoemde eigenschappen van den Indische» soldaat zoo schitterend zijn uitgekomen, dat het de moeite overwaardig is, cms met de bij zonderheden daarvan nader bekend te maken. In liet jaar 1S55 was liet op Celebes niet rustig; de koning van Boni, Aroe-Poegi, liet zich in een antwoord op een schrijven van het Gouvernement op eene spottende en bijna honende wijze uit; zijne zwetserij ging zelfs zoo ver, dat hij verklaarde, die ambtenaren of zendelingen van den Gouverneur, die hein niet bevielen, het hoofd voor de voeten te zullen leggen. Ook had hij last gegeven, dat de Eonische prauwen in de Bonische wateren de Nederlandsche vlag omgekeerd zouden doen waaijen. Deze ongepaste en oneerbiedige houding van den koning van Boni deed het den Gouverneur van Celebes en onderhoorigheden noodzakelijk voorkomen, hem door kracht van wapenen tot rede te brengen. Be onvoldoende sterkte van liet leger destijds en de algemeen erkende ongenoegzaamheid onzer marine deed echter liet Gouverne ment van eene expeditie naar Boni afzien, te meer, daar de toestand van Europa het noodzakelijk maakte, ook op andere gedeelten van den archipel op alle eventualiteiten voorbereid te zijn. Hierbij kwam voornamelijk nog de door den Gouverneur der Molukkeu 'dringend noodzakelijk geoordeelde gewapende tusschenkomst op eenig ander gedeelte van Celebes. De Yorst van Tomorie, een rijkje op de Oostkust van Celebes en behoorende tot het gebied van den Sultan van Ternate, had zich tegen dezen laatste verzet en leefde daarenboven in openlijke vijandschap met den Vorst van Tomboekoe, een aangrenzend rijkje. Ten einde nu liet gezag van onzen leenman, den Sultan van Ternate, te her stellen, werd het noodzakelijk geoordeeld, eerst versterking van Java af te wachten, ten einde alsdan met genoegzamen klem te kunnen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 23