Het ministerie van oorlog, vrijzinniger dan vroeger, heeft zich niet vergenoegd met raad te vragen. Het is vastberaden aan het werk getogen. Het heeft nieuwe en ernstige proeven geëischt voor de geschiedenis, de aardrijksbeschrijvinghet Duitsch en andere vakken van het toelatings-examen. Voor het onderricht op de school zijn de programma's verbeterd geworden in een' praktischen zin. De tien eeuwen algemeene geschiedenis zijn herleid geworden tot twee; de cursus voor natuur- en scheikunde heeft opgehouden eene encyclopaedie te zijn. De cursus voor het Duitsch toevertrouwd aan een grooter getal leeraren, plooit zich veel beter dan vroeger naar de ongelijke kracht der leerlingen en doet een oordeelkundig beroep op de wetenschap en de toewijding der adjunct-leeraren. In één woord, op alle punten heeft de heer X. voldoening verkregen, zelfs alvorens gehoord te worden. Er zijn andere opzichten, waarin de schrijver wellicht misbruik maakt van een juist denkbeeld. Moet de cursus voor geschiedenis zich enkel bepalen tot eenige hoofdstukken over krijgsgeschiedenis. Kan hij des noods worden afgeschaft? Omtrent deze twee punten is twijfel geoorloofd. De Revue politique zal het toch niet kwaad vinden, dat onze toekomstige officieren in staat zijn den samenhang der nieuwere beschaving te vatten. De veldslagen beslissen niet alle vraagstukken, die de menschheïd bezig houden en verdeelen. Er zijn zedelijke krachten, die niet afhangen van het zwaard. Er zijn nederlagendie niet het werk zijn van de veldheeren. Zoo ééne waarheid der geschiedenis bewezen isis hetdat de veldslagen, gewonnen door de legers van Eraukrijk, dikwijls verloren zijn ge worden door zijne diplomaten, Heeft niet een vreemd geschiedschrijver gezegddat Frankrijk twintig malen Europa zou hebben veroverd, zoo niet God, kwistig jegens deze natie met alle militaire gaven, tot herstel van het evenwicht in het belang der andere volken, overleg en vooruitzienden blik onthouden had aan zijne staatslieden? In het oog van een uitsluitend krijgskundig geschiedschrijver is Napo leon I een onvergelijkelijk genie, ongelukkig op den laatsten dag; voor een staatkundig schrijver is hij, ondanks zijne wonderbaarlijke vermogens, een scheef ziende, hersenschimmige geest, en een mis dadig Franschman jegens zijn Vaderland. Aan krijgslieden te doen gelooven, dat de degen alles kan oplossen, is in hen eene strekking ontwikkelen, die hun maar al te zeer eigen is; het is tevens aan het altijd zoo dappere Fransche leger eene verantwoordelijkheid voor rampspoeden opleggendie op onze diplo- 234

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 241