en voor de administrative vakken. Stellen wij onze eischen wellicht wat hoog, zeker is het, dat men zich thans met sommige leer boeken behelpt; dat, bij gemis aan andere, dictaten worden gegeven. Die toestand kan niet voortduren; hij is ten nadeele van het onder wijs. Men zal dus de onderwijzerseven als te Breda geschied is, moeten belasten met de samenstelling van doelmatige leercur sussen; om die te kunnen maken, moeten de instructeurs weder veel tijd voor degelijke studie en voor den arbeid-zelven beschik baar hebben. Neemt men de Militaire Akadeinie tot voorbeelddan ziet men, dat daar op 1 Januari 1872, volgens het Nederlandsch officiersboekje, aanwezig waren 33 officieren en leeraren de off. van gezondheid, de kapitein administrateur van kleeding en de bibliothekaris niet me- degerekendterwijl men er 84 leerlingen telde. Nu is het waar, er wordt daar meer onderwezen, de te onderwijzen vakken loopen meer uit elkander. Maar toch, bij ongeveer hetzelfde aantal leerlingen, daar 33, hier 7 officieren of leeraren, het onderscheid is te groot. Was het personeel te Breda toen niet zeer overdadig, dan is het hier zeker zeer onvoldoende, hetgeen wij dan ookblijkens het boven gestelde, geen oogenblik betwijfelen. Bovendien vindt men in de organisatie geen onderofficieren-instructeurs in dansen, schermen of gymnastie, wat voor de opleiding van aanstaande officieren toch geen overdaad zou zijn. Hiermede hebben wij gezegdwat wij omtrent het personeel te Meester-Cornelis te zeggen hadden. Of het aantal instructeurs daar op 12, op 16, of op 20 moet worden gebracht, wij weten het niet; dit zou moeten blijken uit een zorgvuldig samengesteld onder- wijstableau. Wij bepalefi er ons toe, op uitbreiding aan te dringen; hoe groot die uitbreiding moet zijnstaat ter beoordeeling van de Chefs, niet van ons. Eene andere zaak, die met het bovenbehandelde in nauw verband staat, is het onderwijs der aanstaande artillerie-officieren. Men heeft een, onzes inziens belangrijken, stap voorwaarts gedaan door de bepalingdat de aspiranten der kavallerie mede te Meester-Cornelis worden opgeleid. Daardoor worden de onderwijskrachten geconcen treerd men zal, bij dezelfde middelen, beter onderwijs kunnen geven. Door de opleiding van verschillende wapens te zamen aan ééne in richting versterkt men den banddie de officieren van hetzelfde leger aan elkander verbindtleeren de officieren der onderscheidene wapens 243

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 250