elkaar meer kennen en appreciëerenwordt de esprit-de-corps in het leger vergroot. Deze overwegingen zouden er o. i. toe moeten leiden, voortaan ook de aanstaande officieren der artillerie te Meester-Cornelis op te leiden, en de afzonderlijke artiilerieschool te Wetevredeu, die toch steeds zeer geringe resultaten oplevert, te doen vervallen. Practi- sche oefening? Evenals de onderofficieren der kavallerie drie maal 's weeks naar Rijswijk gaan om daar practisch geoefend te worden, kan soortgelijke bepaling ook voor de élèves der artillerie gemaakt worden. Ook de vorming van aanstaande genie-officierenzoo daarvoor adspiranten zijn, zouden wij te Meester-Cornelis wenschen. Ge schiedt die opleiding bij het korps Mineurs en Sappeurs, dan wordt minstens éën officier geheel aan zijn dienst onttrokkenen door het aantal heterogene vakken, die hij onderwijzen moet, zal dat onder wijs, ook bij den kundigsten leeraar, te wenschen overlaten. Bo vendien zijn dan ook de leerlingen geïsoleerd van hunne toekomstige kameraden van het officierskorps, hetgeen, om het zoo uit te drukken, het ontstaan van een voor de belangen van het leger zoo schadelij ken kasten-geest bij een wapen in de hand zou werken. Werpt men ons tegendat op de door ons bedoelde wijze de militaire school te Meester-Cornelis langzamerhand veel van eene militaire akademie zou krijgen, altijd met dit onderscheid, dat de leerlingen er als onderofficier, dus na voldoende militaire oplei ding in de gelederenaankomendan hebben wij daarop slechts te vragen, welk nadeel dit zou medebrengen? Hoe beter het on derwijs, hoe beter de opleiding en vorming onzer aanstaande officie ren worden, hoe meer dit ten zegen van het leger zal zijn. Nog één punt willen wij hier aanroeren. Het is zeker niet over dreven indien wijbij de hooge eischen welke thans voor eene toelating aan de militaire akademie te Breda zijn gesteld, rekenenj dat jaarlijks, om het leger voltallig te houden, in Indië voortaan een 50-tal officieren zullen moeten worden aangesteld. De militaire school zal dus plaats moeten bevatten (bij een drie jarigen cursus zooals thans is aangenomen) voor minstens een 180-tal leerlingen. Er is thans plaats voor 116; maar hoe dan nog! Kleine leer zalen, bedompte kamertjes, elk voor. twee élèves, geene voldoende accessoires. Kortom, de thans bestaande inrichting is onvoldoende en gebrekkig. Eene totale verbouwing of de oprichting van eene 244

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 251