247
In die buis wordt geplaatst een koperen cilinder, die aan de buiten
zijde steunt tegen een vast aambeelden aan de zijde der ziel tegen
een cilindervormig stuk staal, dat de buis aan de zijde der ziel sluit.
Bij het lossen van het schot drukken de gassen op dit sluitstuk
en duwen zij daardoor den koperen cilinder ineen; uit de verkorting
van dit stuk koper blijkt dan de grootste drukking, welke door de
gassen werd uitgeoefend op de plaatswaar de toestel is aangebracht.
Behalve van dezen toestel, werd nog gebruik gemaakt van den
chronoscoop van Noble.
Dit instrument dient om nauwkeurig den tijd te meten, welke
het projectiel behoeft om bepaalde gedeelten der ziel te doorloopen.
De inrichting van dit instrument komt daarop neder, dat het juiste
ocgenblikwaarop het projectiel een bepaald punt der ziel bereikt
heeft, door eene elektrische vonk genoteerd wordt op schijven, die
met groote en gelijkmatige snelheid om hun middenpunt draaien.
Deze schijven zijn van metaalen hebben eenen omtrek van 916 m. M.
Zij zijn ten getale van 8 of meer op eene en dezelfde horizontale
as bevestigd, welke door een raderwerk in verband met een dalend
gewicht zoodanig in beweging gebracht wordt, dat de schijven, ee-
nigen tijd aan het draaien zijnde, eene gemiddelde hoeksnelheid
hebben van 30 M. in de seconde.
Door middel van een uurwerk kan die snelheid nauwkeurig ge
regeld worden.
Bij eene hoeksnelheid van 30 M. in de seconde, meet dus elke
m. M. van den omtrek der schijven eene tijdruimte van eener
seconde, en daar met behulp van eenen nonius de m. M. nog in 40
deelen kan worden verdeeld, zoo kan dit instrument tijdverschillen
aangeven van 1 1,200,000, dus minder dan 0.000001 seconde.
In den vuurmond, die met den chronoscoop in verbinding wordt
gebracht, zijn op bepaalden afstand van elkander in den rand der
ziel gaten geboord waarin stalen buizen zijn geschroefd.
Ieder dezer buizen heeft aan het binneneinde eenen stalen beitel,
die een weinig in de ziel uitsteekt, en in dien stand wordt gehou
den door eenen fijnen geïsoleerden draadwelke door een gat van
den beitel loopt, en welks beide einden door de buis naar buiten
loopen.
Het eene einde van dien draad staat met eene galvanische bat
terij, het andere met den induceerenden draad van een inductie
klos in verbanddie op zijne beurt weder met den anderen pool der
batterij verbonden isde stroom gaat dus van de batterij in den