den eersten tijd na hunne aanneming nog lang geen soldaten zijn,
die men met vertrouwen tegen een Europeescheu vijand kan aanvoe
renzij zullen eerder verwarring stichten in de gelederen.
Een derde is van oordeel, dat de van de Buitenbezittingen terug
te trekken troepen, bij gemis aan eene behoorlijke indeeling, betrekkelijk
weinig nut zullen stichtenals zij na aankomst op Java nog tot bataljons
vereenigd moeten worden, tot bataljons, waar alle esprit de corps ont
breekt, dan kan men van die bataljons zeker minder verwachten dan
van de andere troepen.
Een vierde wijst op het gemis aan officiers- en minder kader voor
de inlandsche troepen (legioenen van de Vorstenlanden, pradjoerits
en barisan van Madura), terwijl Europeesche aanvoering toch noodig
is, om van die troepen veel te kunnen verwachten.
Een vijfde acht eene reorganisatie ook in 's lands belang noodig,
omdat alleen daardoor de gelegenheid zou ontstaan om de verhouding
der officieren in de verschillende rangen te verbeteren, en daarmede
den goeden geest onder het leger op te houden. Te snelle promotie
moge soms nadeelen hebben, te langzame bevordering heeft er nog
veel meer; eene zekere moedeloosheid en onverschilligheid treedt in
de plaats van tevredenheid en ambitie; ijverig dienen wordt ver
vangen door routine.
Eindelijk zijn er nog anderen, die de tegenwoordige kaders bij de
kompagniën onvoldoende achtendoor het beheer der menage, wacht
dienst, weekdienst en ziekte hebben onze onderofficieren (het te druk
en bestaat er onvoldoend toezicht in de kompagnie.
Met het bovenstaande hebben wij, naar we gelooveu, de voornaamste
gegronde bezwaren tegen de tegenwoordige organisatie, aangegeven.
We zullen thans trachten, aan te wijzen, hoe die bezwaren door
eene andere organisatie zouden kunnen worden opgeheven. Officiëele
cijfers hebben wij niet ter onzer beschikking; we moeten ons dus
bepalen tot de enkele opgavendie we in brochures of tijdschriften
vinden. Door het gemis aan andere cijfers kunnen onze beschou
wingen niet tot in détails afdalenen zullen zij in menig opzicht
eene toegevende beoordeeling noodig makende zaak zelve is echter
van te groot belang, dan dat wij daarom hare bespreking geheel ach
terwege zouden mogen laten.
Beschouwen wij in de eerste plaats de sterkte der] kompagniën.
Bij den aard der oorlogen welke wij hier tegen een blanken vijand te
voeren zullen hebben, moeten de kompagniën veelvuldig zelfstandig kun-
266