272 nants zou toch de verhouding beter worden, omdat het aantal hoofdofficieren bij de totale infanterie-sterkte nagenoeg hetzelfde blijft, terwijl dat der subalterne officieren met ruim 100 (d. i. on geveer V7 der sterkte) zou verminderen, zooals hieronder blijkt. In de tweede plaats toch, zal men minder noodig hebben: 2 hoofdofficieren 28 kapiteins, 86 luitenants, samen 116 officieren, wat ook in andere opzichten dan het zoo even bedoelde wel der over weging waard is, zoowel omdat, nu de eischen voor den officiersrang zooveel hooger zijn gesteldhet verkrijgen van het aantal officieren moeilijk zal zijnals omdat daarmede een belangrijk financieel voor deel zal worden erlangd, hetwelk voor de verbetering van het lot der Indische officieren of voor de bevrediging van andere onvervulde behoeften des legers kan worden aangewend. Globaal berekendzou met die vermindering van het aantal officieren aan tractementen, huis huur- en fourage indemniteit, transportkosten enz. zeker een bezui niging van cc. vier tonnen gouds worden verkregen. Daar bovendien op het kader, doordien men twee bataljons minder krijgt, nog eenige bezuiniging plaats vindt, kunnen we veilig stel len, dat bij onze reorganisatie der veld-infanterie een paar ton per jaar bezuinigd zou kunnen worden. Die bezuiniging zou wellicht nog meer kunnen bedragen, wanneer men van de verdere infanterie van het leger zooveel mogelijk de kleine posten introk, de troepen meer concentreerde en dan ook wellicht nog op sommige plaatsen officieren kon besparen. Wanneer men nu iutusschen de bespaarde twee ton om onze cijfers, hoe globaal ook, eenig vertrouwen waardig te doen zijn, zul len wij verdere bezuiniging buiten rekening laten besteedde om een generaien staf bij het leger op te richten en verder de hooge rangen in het leger een weinig te vermeerderen, b. v. door de Mili taire afdeelingeu op Java en de Westkust van Sumatra allen door generaals, de Wester- en de Zuider- en Ooster afdeeliug van Borneo, Palembang en Celebes door kolonels, de veldbataljons voor de helft door luitenant-kolonels te doen kommandeerendan zou o. i. aan alle bezwaren te gemoet gekomen zijn, welke wij ten aanzien der tegenwoordige Infanterie-organisatie in de aanvang van dit opstel te berde brachten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 279