20 Alfoeren met hunne hoofden20 bedienden van officieren40 man equipage, te zamen 568 koppen. Dat het verblijf op dit laatste vaartuig niet zeer aangenaam was zal men zich wel kunnen voorstellen, vooral wanneer men daarbij de dagelijksehe zware regens in rekening brengt. Den 25ste» Mei werd Ternate verlaten en den 28ateu daaraanvol gende het eiland Bangaai bereikt, waar men het anker liet vallen; hier vernam men het treurige nieuws dat de Blora op eene klip in het gezicht der kust van Tomboekoe was gestrand. Men zal zich herinneren, dat op dat vaartuig de vivres waren in gescheept, en zich alsdan kunnen voorstellen welken indruk die tijding maakte. Aanstonds werden 100 Alfoeren afgezet, die in 4 korra's naar de Tomorie-baai overstaken; hierdoor bekwam men op de in den waren zin des woords volgepropte Soen-Vulgair eenige meerdere ruimte, hetgeen alleszins noodzakelijk was. Daar het vaarwater door de menigte ondiepten zeer gevaarlijk was, ging men met omzichtigheid verder en bereikte in den namiddag van den 31sten het Aesuvius-eiland in de Tomorie-baai, alwaar men het anker liet vallen. Hier bekwam men nadere berichten omtrent het stranden der Blora; door den ijver van den gezagvoerder van der Beek en den adjudant onderofficier Hoek was het grootste gedeelte der vivres gered, en bepaalde zich het verlies tot wat rijst, beschuit, gedroogde visch en koffie. Om in het gebrek aan rijst, het hoofdvoedsel der hulptroepen te voorzien, werden maatregelen getroffen tot het bijeenbrengen van eene genoegzame hoeveelheid sago. De troepen bleven aan boord, terwijl beurtelings eene sectie aan de wal ging om zich wat te vertreden en goederen te wasschen dagelijks werd een officier met 30 man naar het eiland gedetacheerd tot bewaking der daar geborgen vivres, terwijl men tevens putten had gegraven, waardoor men beter drinkwater bekwam dan aan boord van de Soen-Dulyair. Den lstca Juni ging een Prins van Tomboekoe ketjil, Latodjo, en de inl. luitenant van Ternate en Tidor, Soleijman, met 250 man Ter- nataansche hulptroepen naar Tampirah, om een brief van den gou- Waarschijnlijk hadden hier de Nortonputtcn met vrucht kunnen gebruikt worden, zoo ze toen reeds hekend waren geweest.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 27