284 De wanorde was gedurende den tocht zei ven even groot; gedu rende het traject zag men nu en dan eenige nieuwsgierigenvooral vrouwen en kinderen, die //Leve de Keizer" schreeuwden en met den zakdoek wuifden. Te Parijs toonden omgekochte lieden een geestdrift, waardoor men zich bijna liet misleiden, maar in de departementen zag men met mede lijden altijd troepen oprukken om ter slachtbank te worden gevoerd Nergens heeft men de geestdrift en de sympathie bespeurd, die onmisbaar een nationale krijg zoude opgewekt hebben; het Pransche volk begreep dan ook niets van dezen dolzinnigen krijg, die alleen de ijdelheid der hovelingen streelde en alleen dienstbaar was aan de belangen eeuer verachtelijke coterie. Aan de stations waren niet de minste maatregelen genomen voor de voeding der troepen; de oorlog, die luideus de verzekering van den Minister van Oorlog zoo geheel was voorbereid, brak blijkbaar uit op eenen tijd, dat niemand er op gerekend had. Aan de embarcadères zag men telkens slechts één staf-officier (er zouden wel tien noodig zijn geweest) geheel onbekend met de hem opgedragen taak, en niet berekend voor den veel te zwaren last, die van trap tot trap langs den hierarchieken ladder op zijne schouders was geworpen. Geheel verward in een bundel papierenwaar in geen orde was te brengenvertrouwde hij eenvoudig alles toe aan de spoorweg be ambten, die echter weer misnoegd waren over die buitengewone drukte, en het staken van den gewonen dienst. Het gebeurde dan ook niet zeldendat de officieren hunne man schappen eenvoudig op goed geluk af deden vertrekkenen daardoor tal van vergissingen ontstonden; tot op het oogenblik van vertrek wisten de meeste manschappen niets van hunne bestemming; alleen hadden zij gehoorddat ze naar de grenzennaar het oosten wer den gezondenen dat was alles. Nu en dan, als de weg versperd was, hield men halt aan een station; sommige manschappen welke nog geen soldij gehad, of deze al verkwist hadden, begaven zich dan eerst in de nabij-, en daarna in de vèr afgelegen woningenom iets op te loopen. Anderen hadden hunne soldij nog, en deze drongen de herbergen binnen, maakten veel misbaar, dronken stevig en maakten volstrekt geen haast om terug te keeren. Had moeten zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 291