288
een stelsel van marschen en contra-marschen, die eene volslagen be
sluiteloosheid en wanorde verrieden.
Ter nauwernood was men in het bivouac aangekomen of men
ontving weer de order zich gereed te houden om op te rukkenmen
wachtte dan meestal te vergeefs op de noodige instructien, en de
manschappen waren somwijlen een geheelen dag in de weer om een
paar mijl af te leggen, somwijlen zelfs om terug te keeren op
hetzelfde bivouac, dat zij eenige uren te voren verlaten hadden.
Het eenige resultaat van dit onophoudelijk heen en weer trekken
was eene geheel nuttelooze verwisseling van legerplaatsen en een
verlies aan tijd, die evenwel zoo hóóg noodig was om meer orde,
tucht en verband in den troep te brengen, waaronder zoo veel jeug
dige en ongeoefende soldaten waren.
Bij den staf der verschillende afdeelingeu was de verwarring niet
minder groot.
De generaals en de officieren zonder troepen gedurende geruimeu
tijd verwend door een luie en doellooze levenswijzewaren slechts
soldaat door hun uniform de hofintrigues voor de hoogere rangen en
de feesten of danspartijen voor de jeugdige officieren, hadden hen
weldra geheel uit het oog doen verliezen, dat hunne betrekking eene
aanhoudende en gezette studie vereischte.
De meeste generaals van het tweede Keizerrijk hadden zich aan
vankelijk wel onderscheiden door schitterende krijgsbedrijven, doch
daarbij meer persoonlijke dapperheid dan krijgsbeleid getoond;
voorts waren velen onder hen uitverkorenen van den eersten tijd
van het Keizerrijk, die hun hoogen rang geheel als een gunstbewijs
verkregen haddenzonder dat er in het minste om gedacht was, op
welke wijze zij dien zouden vervullen.
Intrigues van gehuwde en ongehuwde dames hadden bij zoodanige
benoemingen meer invloed, dan de eigenschappen of deugden die een
goed generaal kenmerken.
Het valt dan ook niet te ontkennendat zeer veel divisiegene-
raals, die nimmer in de noodzakelijkheid waren geweest zich de
noodige kundigheden eigen te maken, volslagen onbekend waren met
de wijze, waarop de verschillende troepen en wapens behoorden ge
leid en aangevoerd te worden, en dus hoogstens konden beschouwd
worden als kolonels van het wapen waaruit zij afkomstig waren.
Zoo had men b. v. een divisiegeneraalgewezen kolonel der
infanterie, die zich eens zeer boos maakte, toen een kolonel der
kavallerie hem beleefd opmerkte, dat zekere uitgevaardigde order