289 niet wel voor bereden manschappen kon gelden, of dat bij het be palen der vivres de zorg voor de fourages niet in het oog was ge houden een ander generaal ex-kolonel der kavallerie pruttelde, omdat de infanterie naar zijn zin niet spoedig genoeg avanceerde, of omdat de voertuigen der artillerie niet altijd zonder bezwaar over sloten of greppels konden worden gebracht; terwijl eindelijk een ge neraalartillerist zich met niets bemoeide als met de batterijen en het munitiepark, de wegen en défilés opvulde met allerlei voer tuigen, en de rest geheel aan zijn lot overliet. De generale staf heeft zich dan ook in dezen veldtocht van eene zóó ongunstige zijde doen kennen, dat zij doet denken aan de in tendance. De cursus aau de Fransche staf-school was evenwel zeer goeden meer dan voldoende, om aanstaande staf-officieren theoretisch geheel op de hoogte te doen zijn van hunnen toekomstigen werkkring, maar weinig jaren na het beëindigen van dien cursus verdween de goede wil om zich practisck te vormen, die sommigen mocht bezielen, in den maalstroom van een elegant leven, waarin de weelde, die aan het hof heerschte, den toon aangaf en voorheerschte. De meesten van hen die voor de hoogere betrekkingen bestemd waren, lieten weldra alle studie en alle gewichtige bezigheden varen, om zich te verlagen tot hovelingen of nog minderde zorg -voor fraai linnen, glacé handschoenen, pommades en odeurs, gouden nes tels en nauw sluitende pantalons deed hen de studie der topogra- phie en die der verschillende wapens geheel verwaarloozen. Gedurende den veldtocht wijdden zij zich dan ook uitsluitend aan de zorg voor de tafel en de huisvesting van hun generaal, terwijl zij de troepen geheel aan hun lot overlieten. De troepen-officiereuvooral die der bereden wapens, moesten ge durende den geheelen veldtocht zelf een gedeelte verrichten van den dienst der eigenlijke staf- en intendance-officieren terwijl die edele heeren behagelijk uitrustten of goede sier maakten aan den disch van den generaal, en met zorg het oogenblik bespiedden, dat er alge meen moest gelachen .worden om de eene of andere platte kazerne aardigheid, die reeds herhaalde malen door hun grooten aanvoerder was opgedischt. De bespreking van den generalen staf leidt als van zelf tot die der kaarten. In weerwil der meest stellige verzekeringen van alle officieren van het Rijn-leger, zal men bijna niet kunnen gelooven, dat niemand 13 O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 296