293 heeft, van véél ondervonden, en met verstand en zaakkennis opge merkt te hebben. Het zoude ons natuurlijk niet moeielijk vallen, uit de talrijke Duitsche werken, die over den jongsten oorlog reeds geschreven zijn, nog. tot geheel andere gevolgtrekkingen te geraken; dit zoude echter niet onpartijdig zijn en wij willen dus liever aanhalen, wat de ongelukkige Hossel uit zijn kerker over deze aangelegenheid schrijft. In zijn //Abrégé de l'art de la guerre" zegt hij o. a. Na Napoleon I kwam er in Frankrijk eene reeks van mannen aan het bewind, die alles verwaarloosden: krijgskunst, adminis tratie, stafdienst, strategie en tactiek; daardoor verviel de tucht, en daardoor rukte in 1870 een leger op voor een veldtocht, die eindigde met ellende, hongersnood en gevangenschap. Hossel kastijdt in zijn werk de ijdelheid van hen, die vermeenen dat de Pruisen door een of ander nieuw krijgsbeginsel overwonnen hebben. //Niet de oorlog is veranderd" zoo schrijft hij //maar ons ka rakter". Yerder leest men in zijn werk, dat Napoleons opening van den veldtocht eene groote onhandigheid wasdat de Franschen den stelregel van .Tomini (dat de snelheid der marschen de werking der eigen strijdkrachten verhoogt en een groot deel van die des vijands verlamt) ten eenenmale verwaarloosdenterwijl de Duit- schers dien regel uitmuntend in praktijk bragtenzoomededat het den Franschen niets gebaat zoude hebben meer artillerie te be zitten, vermits de stukken in den regel slecht bediend werden. (Mil. Tijdschrift, 1872 pag. 453). Men weet, dat daarentegen de Duitsche artillerie voortreffelijk was. Zelfs de ex-keizer Napoleon III erkende alhoewel wat laat de superioriteit der Duitsche legerorganisatie. In zijn, in Januari 1871 uitgegeven brochure //Notes sur l'organi- sation militaire de la confederation de l'Allemagne du Nord" zegt hij o.a.: Eéne vermelding schijnt ons echter wel geoorloofd: In het Pruisisch rapport over den slag bij Gravelotte wordt o. a. gezegd: «Terwijl onze soldaten onder den blooten hemel bivakkeeren, eenvoudig op den. grond slapen, en zich, even als hunne aanvoerders, met eene zoo harde legerstede vergenoegen, vond men in de tenten van het door de Franschen verlaten kampement niet alleen bedden, fauteuils, maar zelfs hier en daar tapijten en gordijnen, toilet meubelen en parfumeriën kortom, allerhanden omslag, die op zich-zelven reeds genoeg zaam verklaart, waarom ons leger zich zoo vlugger en gemakkelijker beweegt dan het Fransche." v. V.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 300