297 Bonnemains uitgevoerde charge, waarbij nagenoeg die geheele divisie door de Duitschers werd ter neder geschoten. Daarentegen moet ook weer gezegd worden, dat het bevel tot die charge door de meeste schrijvers alleen als een //coup de désespoir" van Mac-Mahon wordt beschouwd, en daardoor de terugtocht der geslagen troepen niet werd verzekerd. Ongetwijfeld heeft de Fran- sche infanterie dikwerf moedig gevochten, en lezen we zelfs, dat bij de verdediging van Belfort het bataillon van het 84=, gevormd uit in den krijg geharde en in het gevecht kalme, flinke soldaten, gekommandeerd door den bekwamen en moedigen majoor Chapelot en aangevoerd door niet alleen dappere, maar ook kundige officieren, tegenover den vijand stond als een muur maar tevens: dat het garnizoen van Belfort over het algemeen tuchteloos was en de infanterie te wenschen overliet. Voorts lezen.we in den Mil. Spectator: //Begeeft men zich iii eene ontleding van de elementen, die het Duitsche leger tegenover het Fransche ontzaggelijke voordeelen bezorg de men komt altijd te recht tot de hoofdfactormeerdere intelligentie. In Frankrijk is het, alsof krijgstucht een uitvloeisel is van gestreng-, heid, alsof straffen en nog eens straffen begrippen van de, in het leger noodige tucht en ondergeschiktheid kunnen inprentenin Buitsch- land is de krijgstucht een uitvloeisel van plichtbesef, den soldaat wordt geleerd, dat gezag noodig is, hij begrijpt het en gehoorzaamt gaarne, om dat de personen, waaraan hij ondergeschikt is, het geboden ontzag verdie nen door hun wetenschap, hun karakter en hun beschaving van den geest. Iii Frankrijk: een journalistiek, die te bewijzen zoekt, dat een leger een" school is van onwetendheid, verdierlijking en slechte zeden, een slagboom tegen ruime ontwikkeling van de volkswelvaart. In Pruisen-, eerbiediging van het leger door de pers; want het leger is de natie, en de militaire dienst de eerste trede in eiken maatschappelijken werkkring. In Frankrijk; een groot deel der officieren niet berekend voor de taak, die hun is opgelegd. In Pruisengeen officier, die niet door eene ernstige en goed begrepen opleiding tot dien rang is gebracht." Resumeerende, vinden we dus volgens de aangehaalde schrijvers, in het Fransche leger: eene intendance die zoo slecht mogelijk was; een geueralen staf, die bijna even slecht moest genoemd worden' middelmatig geoefende en slecht uitgeruste infanterie, artillerie en kavallerie; onkundige, plichtvergeten en verwaande generaals en be velhebbers; onvoltallige kaders en korpsen; maar vooral onbekend heid met den topographischen toestand van het eigen land en <?e-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 304