300
in den regel echter dwaalde men alsdan te veel van het eigenlijke
onderwerp af, om zich te laten beheerschen door sympathie voor Eran-
schen en antipathie tegen Duitschers, terwijl die gemoedsaandoenin
gen geheel achterwege behoorden te blijven.
Voor vele onzer lezers zal het vorenstaande geen, of slechts
gedeeltelijk nieuws zijnanderen daarentegen zullen wellicht uit de
door ons verzamelde gegevens voor het eerst een juist begrip krij
gen van den beklagenswaardigen toestand, waarin het Fransche leger
zich tijdens den jongsten oorlog bevond.
Het was echter volstrekt ons doel niet om nieuws te verkondigen
nog veel minder, beschouwingen ter zake te leveren om daarmede apo
dictisch den knoop door te hakken en onze opinie aan anderen op
te dringen, maar alleen, om, waar de heer de Petit eene, o. i.
onjuiste en niet behoorlijk bewezen stelling tracht ingang te doen
viuden, daartegen over te stellen, feiten en toestanden, beschreven
door ooggetuigendie wel door niemand van Prusomanie zullen be
schuldigd worden, of te wijzen op mededeelingen en op beschouwin
gengeleverd door mannen, wier namen een goede klank hebben.
Nogmaals: ten zeerste keuren wij met den heer de Petit onbillijke
en oppervlakkige oordeelvellingen af, en eindigen ons betoog met
zijne eigen woorden
//Overdrijving, zoowel waar het bewonderen als afkeuren geldt, is
gevaarlijk, en, waar het laatste opzettelijk geschiedt, onedelmoedig."
Daarom
Eerewien eere toekomt
Batavia10 December 1872.
L. C. VAN VLEUTEN.
Naschrift.
Na de voltooiing van bovenstaand opsteldat om verschillende
redenen niet vroeger in druk is kunnen verschijnen, ziju nog eenige
bescheiden ter onzer kennis gekomendie ons die onwillekeurige ver
traging niet doen betreuren.
Het eerste is een werk, //getiteld: Le Dernier des Napoleons.
Paris, Lacroix Verloeckhoven en Co. 1872.
In dit werk wordt geen taktiek of strategie behandeldmaar op
boeiende wijze verhaaldhoe in Erankrijk niet //something" maar
//whole the state rotten" was.
O O