309
wetenschappelijke waarde, als om den keurigen vorm"; terwijl wij
mede vinden aangeteekenddat de voorzitter der vereeniging, de
gep. luit.-generaal Knoop, den spreker bedankte, voor zijne //zoo
uitmuntende verhandeling, die getuigde van grondige studie en van
eene heldere voorstelling."
Met de meeste belangstelling en voldoening is door ons van die
vleiende, en gewis wèl verdiende beoordeeling kennis genomen',
vooral, omdat daardoor nog meer waarde wordt bijgezet aan de in
die verhandeling vervatte beschouwingen, dus ook aan diewelke
geheel toepasselijk zijn op het door ons behandelde onderwerpen
die wij volgaarne tot de onze maken.
Uit die beschouwingen vermeenen wij voorts met genoegen te
mogen afleidendat de schrijver van het artikel in den Militairen
Spectator sedert van zijne, daarin nedergelegde, en o. i. niet juiste
zienswijze is teruggekomen.
Wij lezen toch, dat de heer de Petit eenige geveehtsformatiën
der Pruisen hoogelijk roemendeen na nogmaals te hebben gewaar
schuwd tegen overdrijving in oordeelvellingen o. a. zegde:
//Toch moet uit de opgedane ondervinding al meer en meer wor
den afgeleid, dat het offensief karakter, ook waar het standpunt van
zelf defensief is, zoo veel doenlijk moet op den voorgrend staan.
Het is die les welke de Franse ken in den laatsten tijd te zeer
hellen veronachtzaamddie, gepaard met andere groote feilen, als
daar zijn: gemis aan goede leiding en welgeordendetaktiek
GEMIS AAN DISCIPLINE EN TE GERINGE WETENSCHAPPELIJKE OP
LEIDING van den soldaat, aan dit weleer zoo dappere volk duur
te staan kwarnP
Volkomen onze opinie; met dit onderscheid evenwel, dat wij de
uitdrukking meeleer zoo dappere volk", als die inderdaad gebezigd
isminder gelukkig gekozen achten.
Batavia, den 15 Mei 1873.
v. V.