314 zijn er, die begrijpen, dat hun prestige geene veelvuldige bestraffing duldt; maar wij gelooveu daarentegen, dat, wanneer ons eens eene statistiek werd geleverd van het aantal gewezen (gedegradeerde of teruggestelde) onderofficieren, men daarin zeer hooge cijfers zou zient en ieder zal wel met ons instemmen, dat door veel gewezen onder officieren de goede geest in de kompagnie lichtelijk gevaar loopt, bedorven te worden. Waaraan is nu dit minder gehalte van den Europeeschen onder officier bij ons leger toe te schrijven Vooreerst aan de omstandigheid,, dat de goed ontwikkelden eene schoone gelegenheid hebben om vooruit te komenen dan ook jaarlijks een 30- of 40-tal tot officier wordt bevorderd, met gewoon of lichter examen. Ten tweede aan de ge ringe soldijin vergelijking met hetgeen een burgerpersoonals op zichter, klerk en dergelijke, verdienen kan. Velen, die goede on derofficieren waren of geworden zouden zijn, verlaten daardoor, na ommekomst van hun eerste verband, den dienst, en worden b.v. klerk op een gouvernementsbureau of bij een handelshuis. Kortom, voor menschen met ijver, gezondheid en goeden wilal hebben deze dan ook overigen geen bijzonder hoogen trap van ontwikkeling bereiktis ook thans nog in Indië menig débouché. En van dat débouché zal wor den gebruik gemaakt, zoolang men daar voordeel in ziet en zoolang er niet zooveel militaire geest onder de leden van het Indisch leger aanwezig is, dat zij den militairen stand boven eiken andere achten en liefhebben. Ten derde is een oorzaak voor den door ons geschetsten toestand te zoeken in het, niet zoo zeer organiek als wel feitelijk (door hos pitaal, provoost enz.) dikwijls bestaand incompleet en den daardoor voor de presente onderofficieren veroorzaakten drukken dienst. In derdaad heeft in vele garnizoenen de onderofficier het zeer druk niet zoo zeer als sectie-kommandant en in de kompagnieals door allerhande bijbaantjes: menagemeester, wacht, patrouille, planton kantine; exerceeren met de gestraften en met de recruten, enz. Door al die werkzaamheden komt hij lichtelijk in straf, terwijl bovendien de ei genlijke dienstde leiding van den soldaat, op den achtergrond treedt. Een vierde reden vinden wij in het verschil in stand tusschen den minderen militair en den burger. De fatsoenlijke onderofficier t die de burgerpersonen van het laagste allooi links laat liggen, vindt buiten de militaire wereld weinig omgang. Nagenoeg alle fatsoenlijke burgers rekenen zich in Indiëj tot den eersten stand, en hun kring is, behoudens enkele uitzondering, voor den militair beneden den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 321