319
noemen om hen altijd ondergeschikt te laten aan de Europeesche
onderofficieren. De tegenwoordige toestand, waarbij de inlandsche
sergeant in naam boven, maar feitelijk, ondanks alle orders, onder
den Europeeschen korporaal staat, en die dus een zeer halfslachtige
toestand mag heetenzou daardoor worden opgeheven. Door de in
landsche korporaals de tegenwoordige soldij der inlandsche onderof
ficieren te gevenverhoogt men hun prestige en vergroot men eenigs-
zins den afstand, die ze van de soldaten scheidt; een afstand die
nu al zeer gering is.
Met het bovenstaande hebben wij ons gevoelen gezegd over hetgeen
er noodig is om ons leger van goed kader te voorzien. De vraag
doet zich voor, of het niet wenschelijk ware, bij de voorgestelde
organisatie van het kader bij alle veldbataljons gemengde kompagniën
van b.v. 80 Europeanen en 160 Inlanders, Ambonezen of Afrikanen
te hebben; de troepen waren dan allen even goed geëncadreerd, en
de kompagniën, de «tactische eenheid" in het gevecht, vooral tegen
een inlandschen vijand, zouden o. i. eene betere samenstelling bezitten.
Hiervoor gelden dezelfde redenenals zonder twijfel gegolden hebben
bij de tegenwoordige organisatie van het garnizoensbataljon in het
Palembangsche. Aangezien deze zaak overigens niet rechtstreeks op
«het kader" betrekking heeft, zullen wij hiermede ons opstel eindigen.
O.