332
dellijk débarkement der troepen en het aanvangen der vijandelijk
heden had moeten gevolgd worden. Maar er is alle grond om aan
te nemendat het manifest alsdan naar eisch zoude zijn in ontvangst
genomen.
De Bonierenals een zeevarend volkzijn niet onkundig in de
gebruiken ter zee.
Hoe dat ook zij, altijd naar mijn gevoelen, was het zenden van
het manifest met een gewapende sloep eene fout, en met eene sam-
pang, nog eene veel grootere.
Na de ontvangst van dat manifest, wist het Bonische hof, dat de
heer de Perez, als commissaris van het gouvernement van Nederlandsch-
Indië, op de reede van Badjoa was.
Met de koningin en de rijksgroolen persoonlijk bekenden vroeger
zelfs vertrouwd, wil men, dat de kommissaris veel op de vroegere
bekendheid en zijnen persoonlijken invloed rekende, om nog tot eene
minnelijke schikking te geraken. Heeft hij dien waan werkelijk
gekoesterd, dan zal hij zeker zeer teleurgesteld geweest zijn, want,
ook na die wetenschap, heeft niet de minste toenadering van de
zijde van Boni plaats gehad.
Padang, den 17^™ April 1873.
J. A. Waleson,
Wordt vervolgd
Oud-Generaal-Majoor, gewezen 2e kommandant,
tevens Chef van den staf bij de eerste
Bonische expeditie.