33? sappeurs van vroeger, de samenstelling van het korps mineurs juist nog besparing gegeven had voor de schatkist. En dat "weinig noodige" van de genieIk begin te gelooven dat de heer Maurits een artillerist is, die van den arbeid der andere wapens geen begrip heeft. Wie moet dan den geniedienst op al onze garnizoensplaatsen waarnemen Ik denk, dat de schrijver van de leer zal zijn, dat het verstand met het ambacht komt, en dat men daarom het werk van den inge nieur minstens even goed aan infanterie-officieren kan opdragen. Die bewering heb ik meer gehoord. Ja, maar toch niet van officieren van wetenschappelijke ontwik keling, hoop ik. Op de posten wordt een drieponder ook wel door infanteristen bediendeen artillerist zal daarom toch niet beweren dat het kostbare wapen der artillerie onnoodig is, en dat de infan terie ook wel voor de bediening van het geschut zorgen kan. En zoo houd ik ook vol, dat iemand die bouwkunst geleerd heeft, beter bouwt dan een leek in het vak. Mogelijk is het ook de bedoeling van den schrijver, evenals van den heer van der Kruk in der tijd in zijne brochure, dat er geen ingenieurs meer noodig zijn zoodra men uitbestedingen houdt. Er behoeven dan denkelijk geen projecten meer gemaakt, er behoeft dan geen toezicht meer gehouden te worden over de aannemers. Men zet eenvoudig in de courant: //Uitbesteding voor de levering van een gebouw, geschikt voor een bataillon infanterie, met alle acces soires"; of: "Gegadigden voor de levering van een woonhuis voor een kapitein, enz". En hem, die dan 't laagste inschrijft, wordt de levering gegund. De aannemer moet dan maar weten hoe groot hij het huis maken wil, of de muren dik of dun zullen zijn, of de fondamenten zwaar of licht moeten wezen, enz. Dat zou een mooie boel worden, meende ik. Dat geloof ik ook. Voorloopig zal het nog wel in 's gouver- nements belang wezen, als men eerder op uitbreiding dan op inkrim ping van het wapen der genie bedacht is. Er is nu al dikwijls geen voldoend toezicht bij de werken. Nadat wij over dit onderwerp nog wat gesproken hadden en ook andere onderwerpen hadden behandeld, kwam ons gesprek op de noodzakelijkheid van een generalen staf bij het Indische leger. Als ge nog overdrukken hebt van hetgeen daarover af en toe in het tijdschrift geschreven is, moest ge die aan Maurits zenden, zei mijn vriend. Misschien kwam hij dan wel tot andere gedachten. 15

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 344