339
Is, vroeg mijn vriend, bij de expeditie naar Atjeh ook "het
gemis aan een generalen staf gevoeld?
Ik durf dit niet te beslissenik heb daartoe een te klein ge
deelte der operatiën bijgewoond en de geschiedenis van deze moet
nog geschreven worden. Het zou voorbarig zijn, als men nu reeds
den arbeid van den staf bij die expeditie zou willen beoordeelen.
Wel wil ik echter zeggen, dat, zoo er veel aan de leiding ontbro
ken heeft, zooals de dagbladen zeggen, dit volgens mijne overtuiging
niet of weinig aan de personenmaar veeleer aan het gemis van een
behoorlijken staf te wijten is.
Ja, het is, helaas! in de Oost maar al te zeer mode, de per
sonen aan te vallenen dan over het hoofd te zien, welke middelen
zij tot hunne beschikking hadden voor de uitvoering van hunne taak.
Had men maar eenige jaren geleden een generalen staf opgericht, dan
had men intusschen een goed korps staf-officieren kunnen vormen.
Enfin, de Minister heeft nu, volgens de dagbladen, f 115000.
voor de oprichting van een generalen staf aangevraagd. De zaak is
hiermede uit. Gelukkig, dat Maurits geen minister is. Ik hoop,
dat men hem bij den staf plaatst, dan zal hij meer van de nood
zakelijkheid daaraan overtuigd worden. Motiven voor zijne meening
heeft hij trouwens niet aangevoerd.
Hoe vindt ge, hernam mijn vriend na een oogenblik pauze, de
beoordeeling van Maurits over ons verdedigingsstelsel In elf regels
wordt daar eenvoudig al het bestaande afgekeurdm. i. vrij wel on
gemotiveerd. Zoo spreekt Maurits b. v. over het zoeken van een
defensiestelseldat we nu nog niet gevonden hebben. Is het hem dan
onbekend, dat èn de generaal van Swieten, èn de generaal Schimpf,
èn de generaal Kroesen voorstellenin de hoofdzaak gelijkluidend
omtrent het verdedigingsstelsel gedaan hebbenen dat dus sedert
twaalf jarendat «niet vinden" van een stelsel slechts bestaat in het
uitblijven eener beslissing van de zijde van het Opperbestuur P
"Voeg er bij, zeide ik, dat de «opmerkzame wandelaren," die ge
zoo even noemdet, hunne schouders niet hebben opgehaald «over onze
centraalstellingin het bijzonder over onze vesting Willem I", daar
alle drie die centraalstelling en die vesting wenschen te behouden.
De schrijver zal wellicht niet aan autoriteitsgeloof doen.
Daar heeft hij groot gelijk aan, mits hij dan ook met deugde
lijke motiven voor den dag komt, in plaats van eenvoudig een beroep
te doen op de //opmerkzame wandelaren", onder welke ik ze mogen