341
Zeker, dat ze nog niet gereed is en, als men voortgaat daaraan
»schatten te besteden" zoo als tot nu toe (ruim één ton gouds per
jaar), ook in lange jaren nog niet gereed komt. De eerste kust-
batterij is nog in wording, daarvan moeten nog sommige gedeelten
gepantserd worden; aan de daartegen overliggende is nog niet begon
nen; Banjoe Njappa, dat reeds sedert jaren bestaat en in een tijd
gebouwd is toen men nog niet aan gepantserde schepen en zwaar
getrokken geschut dacht, moet gewijzigd worden.
Maar al die gebreken zijn toch niet te wijten aan de lessen, die
wij uit de geschiedenis der westersche oorlogen hebben opgedaan
Dat is toch de bedoeling van Maurits.
Dan begrijp ik den schrijver niet. Ik geloof niet, dat er
iemand is, die de deugdelijke versterking der haven van Tjilatjap
nutteloos vindt.
Men kan het niet weten. Er wordt tegenwoordig zooveel gecriti-
seerd en afgekeurd. Daar hebt ge die expeditie naar Atjeh. Af
gaande op alles wat in de dagbladen daarover geschreven isis er
zoowat niets goed gedaan, en krijgen de personen weer de schuld
van alles. Natuurlijk. Die schrijvers zouden het beter gedaan
hebben; zij zouden door 's vijands overmacht, door gemis aan
terreinkennis, door onvoldoeud personeel en materieel in sommige
opzichten, niet weerhouden zijp om te komen, te zien en te over
winnen.
Nu overdrijft ge. De couranten stichten ook veel goed. Ze
hebben dikwijls genoeg op de gebreken onzer legerinrichting gewezen.
Zonder veel resultaat trouwens. Enfin, brisons la-dessuswe
zouden 't wellicht toch niet eens worden.
Een oogenblik daarna vatte mijn vriend het gesprek weer op. Ge
spraakt daar van gebreken onzer legerinrichting. Maurits wijst er
verscheidene aanals daar zijn gemis aan een geregeld transportpark
aan goed gewapende politie of marechaussees; het zich behelpen,
voor een gedeelte, met ongeregelde of ten minste maar half-militaire
troepen zooals barisan, pradjoerits, djajang-secarsgemis aan be
hoorlijke depots. Yooral depots en transporttrein twee zaken,
die wij zooveel bij oorlog tegen Europeeschen als tegen Inlandschen
vijand evenzeer noodig hebben, en waarvan de oprichting, financieel
toch wel geen overwegende bezwaren zou medebrengen.
Verder, merkte ik aan, spreekt Maurits nog over het gemis
aan behoorlijke marine voor de koloniën.