349 Deze 80 man worden verdeeld in 4 veldwachtenelk 20 man sterk 16 man voor de kozakkenposten en 4 man voor den patrouille- dienstde benoemde veldwaehtkommandant verdeelt die 16 man weder in 4 kozakkenposten: twee daarvan trekken bij aankomst op bivouac dadelijk op post, de twee anderen blijven bij de veldwacht voor de aflossing in reserve. Op de plaats van bivouac aangekomenstelt de kolonne zich in carré op en een gedeelte daarvan wordt benoemd voor den piket- dienst. De voorposten worden uitgezet onder bedekking van de uitge zwermde voor-, zij- en achter troepen. De veldwachten worden een 200 pas van het carré zooveel mogelijk tegenover de hoeken opge steld. Elke veldwacht zet nu twee kozakkenposten uit, 100 pas van de veldwacht en ongeveer 200 pas van elkander verwijderd. De werkkring van de voorposten komt natuurlijk geheel overeen met die bij groote korpsen. De afstanden van de verschillende deeleu van den bewakingstroep zijn hier klein genomen, bij kleine kolonnes zullen evenwel niet veel grooter afstanden gebruikt kunnen worden, en toch wordt nu een omtrek van 16001800 passen door deze vier veldwachten bewaakt en dit zal meestal voldoende zijn. Het 2/5 gedeelte van de geheele troep is dus in staatgoed te bewaken, hetgeen volgens het oude stelsel met de helft en dikwijls met meer dan de helft moest gebeuren. De dienst van de veldwachten is nu zwaarder dan bij groote korpsen: de kozakkenposten hebben slechts ééne aflossing en de patrouilledienst moet door 4 man verricht worden. Niets verhindert evenwel, wanneer groote waakzaamheid vereischt wordt, dat men de veldwachten om de 6 uur laat aflossen. Eesumeeren wij nu, dan komen wij tot het besluit, dat dit stelsel de volgende voordeelen heeft: Men heeft een betrekkelijk gering aantal manschappen voor den veiligheidsdienst noodig. Het geeft aanleiding tot groote waakzaamheidde schildwachten worden voortdurend gecontroleerd en kunnen dus niet, zooals dikwijls met inlanders, zelf voor den vijand, het geval is, op hun post inslapen. Door het gedurig patrouilleeren van een man, van de eene kozakken- post naar de andere, wordt het doorsluipen van den postenketen bijna eene onmogelijkheid en de veiligheid dus vermeerderd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 356