350 Het oplichten van een schildwacht, waarvan in de Indische krijgs geschiedenis zoovele voorbeelden bestaanbehoeft niet meer gevreesd te worden. liet verplaatsen der schildwachten bij dag en bij nacht een ge volg van de vrees voor oplichting wordt geheel onuoodig. De moed en de kalmte der schildwachten wordt verhoocrd, door dien ze weten, dat ze in tijd van gevaar dadelijk bijgestaan zullen worden; ze zullen dus niet dan hoog noodig alarm maken. Het nadeel van het plaatsen van jonge schildwachten bij den ge- bruikelijken velddienst, vervalt bij deze regeling. Rij werkelijken aanval lossen de kozakkenposten zich als de groe- peu eener tirailleurlinie op en retireeren vervolgens; de overgang tot de gevechtstelling is dus eenvoudig, natuurlijk en geheel over eenkomstig met het reeds door hen geleerde. Dadelijk na aflossing kunnen de kozakkenposten gedurende drie uren, altijd wanneer er niets bijzonders voorvalt, op de veldwacht uitrustenwant er zullen bij de veldwacht dan nog altijd 24 waak zame manschappen overblijven. Zelfs na groote marschen of zware vermoeienissen is men van de goede waakzaamheid der posten verzekerdvooral omdat nu, door de onachtzaamheid of het plichtverzuim van een enkelen schildwacht, het geheele korps niet in gevaar kan gebracht worden overvallen te worden. Het is toch niet denkbaar, dat de 4 mau van een kozak- kenpost alle vier hun plicht zullen verzuimen en dan nog zou zulks bijna dadelijk gemerkt worden óf door de patrouilles der nevenko- zakkenposteuof door die der veldwacht, wanneer ten minste de patrouilledienst maar eenigszins goed geregeld werd. Het boven omschreven voorpostenstelsel voor den staat van rust heeft bovendien het groote voordeel, dat het ook bijna zonder veran dering te gebruiken is voor den staat van beweging. De verschillende deelen van het kozakkenpostenstelsel blijven be staan en men zou des noods de namen dier deelen onveranderd kunnen laten, tenzij men voor de duidelijkheid, dat is meer overeenkomstig de dienstendie hen nu opgedragen zijnverkiezen mocht, de kozak kenposten doorzoelcingspatrouilles, de veld wachten voor-, zij- of achtertroep en het piket gros der voorhoede te noemen. Is het piket in twee of meer deelen verdeeld, dan kunnen die onderdeelen soutiens genoemd worden. Hierbij valt op te merkendat men bij de voor-, zij- of achter troepen slechts weinige manschappen noodig zal hebben tot het over-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 357