356
is het eene zeer zeldzame en kleine uitvlucht tot zich zelf te zeggen
wij zijn de slachtoffers geworden van een' man van eer
De dood heeft met beide handen op onze wallen en in onze haard
steden rotidgemaaid. Uw kinderachtig en dwaas bestuur heeft meer
offers gekost dau de Pruisische kanonnen en is moorddadiger geweest
dan een veldslag. Gijlieden hebt u tot onze verdedigers, generaals
en staatsmannen opgeworpen, en gij waart niets dandood
gravers Daalt af van uwe spreekgestoeltenlaat pen en zwaard
vallen, neemt rouwfloers en immortellen, wijkt uit naar Chatillon en
Bourget, naar Champigny, Glamart en Buzenval, bestijgt de
doodenheuvels, waar de Pranschmati en de Duitscher, de soldaat en
de oproerling naast elkander rusten Vreest niets, steeds voorwaarts
Zij zijn voor goed dood en uwe schreden wekken hen niet. Gaat langs
dien uitgestrekten berg van lijken, de hoeden af voor deze graven,
die gij gegraven hebt; roept het berouw en de vergiffenis in, maar
bidt toch nietGij zult later eenmaal bidden. Laat heden de
klokken bidden en het erts weenen Hoort hare litaniehare stem
men in de lucht, zacht en treurigGeraakt men niet in verzoeking
te zeggen, dat zij de dooden tellende afwezigen roepende leed
dragende gezinnen troostenschijnt het u niet toedat in andere
jaren haar klank anders was Welk een dreigende toon doet zich
plotseling hooren in dit zwaarmoedig concertgelijk eene verwen-
sching tusschén zuclitenèn waart van dorp tot dorpen vliegt
van de torens van Notre-Dame naar den Straatsburger dom P
Na den krijgsman de staatsman.
Jules Favre. Dat is niet meer dezelfde man; het schijntdat de
edele en krachtige gestalte zich gekromd heeft onder het géwicht van
onze rampen en van zijne misslagenhet schijnt, dat zijn bezwaarde
schouder nog een kruis achter zich draagt. Zijn gang is moeielijk,
langzaam, als volgde hij een lijkstoet.
Hij is geheel grijs, bleek, vaalgeel, eene soort van doodswade ligt
over het marmeren gelaat.
Het prachtige voorhoofd is met wolken en rimpels bedekt, die
men wondteekenen zou kunnen heeten.
De verwoeste trekken hebben iets onheilzwangers en smartelijks,
zij dragen den stempel van het noodlot. Zijne lip, die beroemde lip,
die in hare gevreesde plooi de eeuwige uitdaging droeg, heeft hare
trotsche en bittere mondopening verloren; zij dreigt niet meer, men
voelt zich geneigd te zeggendat zij weent. De baard is die van
een grijsaard en gevangenebelast met al het rijp van dien huive-