362 van een nieuweling in de pers kan men verwachtendat hij zich eens voorbij zal schrijven, dat hij meer zal zeggen dan hij precies verantwoorden kan, niet van iemand als genoemd Opper-officier, die reeds sedert een dertigtal jaren gewoon is zijne gedachten aan het papier toe te vertrouwen. Ten tweede is de generaal te zeer geacht als schrijver op militair gebied, heeft hij te veel ondervinding opgedaan, zoowel omtrent het Indische leger als omtrent het krijgs wezen in 't algemeen, dan dat wij niet met zekerheid konden aan nemen, dat zijne lezers waarde zouden hechten aan zijn schrijven. Wat iemand als de generaal Weitzel zegt, verdient de aandacht, en, zoo daartoe aanleiding is, eischt het bestrijding. Daarbij komt, dat de meening van den generaal Weitzel; stond die op zich-zelve, dan zou zij van minder gewicht zijn dat die meening ongetwijfeld door velen in het moederland gedeeld wordt. Men vindt, dat er al ruim geld genoeg voor het Indische leger be steed wordt. Daarom wordt, naar onze overtuiging, zelfs zooveel van het onmisbare steeds gemist. En daarom moet die meening ook steedswaar het pas geeftbestreden worden. De officieren van het Indische leger zijn dit niet in hun dadelijk, persoonlijk belang, dat kunnen zij achterstellenmaar in het algemeen belang verplichtin het belang van den staat, die beter gediend zal worden door een legerdat goed in orde isin het belang van het legerwelks eer nauw verbonden is aan de middelen, die het gegeven worden om zijn plicht goed te vervullen; dus ook in het belang der individuen, wier eer met die van het leger samenhangt. We zullen niet opsom men, in hoever evenbedoelde. middelen ook thans nog ontoereikend zijn; dat is herhaaldelijk in dit tijdschrift gedaan, maar op nieuw wijzen wij er op, dat het algemeen belang eischt, dat in Nederland meer aandacht aan de belangen van het Indisch leger geschonken worde. De recensent ziet het nut niet in //van dat gehaspel over die millioenendie men in Nederland en in Indië aan het krijgswezen besteedt." We hadden n. 1. gezegd, dat men in Nederland per jaar een veertien (dit moet, 11a aftrek der op de Ned. begrooting uitge trokken som voor pensioenen, zijn circa dertieniti Indië, bij een grootere, steeds volkomen tot den oorlog uitgeruste macht, cii'Ga achttien miilioen gulden aan het leger besteedde; en zagen daarin //voor den oppervlakkigen lezer, die alleen op de eindcijfers wil letten", en bij de wetenschap dat het geld in Indië veel minder waarde heeft

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 369