373 afzonderlijk of met troepen van de beide andere wapens of een van beidevereenigd, die in het gevecht kunnen voorkomen; der halve de verschillende bewegingen op het exercitieveld van een ba- taillon, eskadron of batterij. Manoeuvres zijn de aaneenschakeling van onderscheidene evolutiën tot bereiking van eenlg tactisch doel. De exercitiën maken van den recruut een soldaat en oefenen den officier in het kommando. De evolutiën bereiden beiden tot gevechts toestanden voor, en waar de drie wapens vereenigd ageeren, doende evolutiën zien, hoe die wapens elkander vóór het'gevecht en in het gevecht moeten ondersteunen. Ofschoon bij de evolutiën reeds eenig tactisch denkbeeld ten grond- slag ligt, zoo kan men toch voor deze en de exercitiën reglementen maken, die én soldaat, én officier, én aanvoerder voorschrijven wat zij te ffioen hebben. De linie-school is b. v. een reglement voor de evolutiën. Daarin wordt o. a. gezegd dat de brigade-kommandant zich niet in toon van kommando mag oefenen en zijn ijver, om de bataillonseskadrons en batterijen als zeker Neurenberger speelgoed op te stellen en te doen bewegen, moet laten varen. Hem wordt bijna op elke bladzijde van dat reglement het gewicht van zijn kom mando onder het oog gebracht. Zóó veel heeft hij te doen, dat hij alleen behoeft te zienom daarna aan zijne linie-adjudanten te zeggen, wat dè kommandanten der verschillende onder zijne bevelen staande afdeelingen hebben uit te voeren. Hoe dat gedaan wordt, dat moet ieder korps-kom mandant weten deze hebbe slechts te zorgen dat hij zijn troep in den kortstmogelijken tijd, zonder dien uit zijn verband te rukken, op de hem aangeduide plaats brengt; kompag- nies-kommandanten en verdere officieren helpen de orde en stilte in het gelid handhaven en de gemaakte fouten van hun chef en hunne on derhebbende officieren en onderofficieren zoo spoedig mogelijk herstellen. Voor de manoeuvres daarentegen bestaan geene reglementen. Van iedere manoeuvre toch wordt het hoofddenkbeeld door eenige facto ren bepaald, wier waarden «eer veranderlijk zijn, en daar die waarden sterkte van den vijandgesteldheid van het terreinwaarde der troepenenz. slechts de limieten aangeven, binnen welke ieder aanvoerder de kans van slagen kan vinden, is het duidelijk, dat men geene vaste voorschriften kan geven volgens welke men moet over winnen. Maar waar 'het tnenschelijk verstand te kort schiet, om voorschriften te geven, die onder alle omstandigheden en in alle toe" standen kunnen worden opgevolgd, daar is het genie van den aan"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 380