376 schrijven de hier besproken oefeningen voor; hare hoofdeischen zijn voor alle wapens dezelfde, d. i. 1°. eene strikte opvolging van ieder bevel en eene nauwkeurige uitvoering van iedere beweging; 2°. eene omzichtige leiding der oefeningen en 3°. geene weifelende houding van den aanvoerder voor het front der troepen. De brigade is het grootste tactische ligchaamwaarmede men deze oefeningen doelmatig kan uitvoeren. De manoeuvres hebben een ander doel; zij zijn een soort oefen school voor de hoogere aanvoerders. Groote troepen massa's, volgens een verondersteld oorlogsplan en met een volkomen gebruik van het terreinin onderling verband met elkander te doen bewegen, ziedaar de kunst van iedere manoeuvre. Men kan iedere manoeuvre op twee manieren uitvoeren: 1°. door alle troepen die daaraan deelnemen als één geheel te beschouwen, en den vijand te veronderstellen of op de een of andere wijze te doen markeerenen 2°. door de troepen in twee deelen te splitsen en tegen elkander te doen ageeren. Bij deze oefeningen moet men aanvoerders en soldaten, in verband met een goed gebruik van het terrein en eene oordeelkundige opvat ting van de eene of andere gegeven of veronderstelde positie, oefenen en tevens beproeven. Elke manoeuvre moet een algemeen denkbeeld hebben, d. i. men moet altijd naar een te voren aangegeven plan manoeuvreeren waarbij dan tevens aan de verschillende troepenafdeelingen de door haar te bezetten stellingen bebooren te worden aangewezen. Zonder in beschouwingen te treden over de volstrekte noodzakelijk heid van zulk een te voren ontworpen plan, stippen wij slechts aan, dat een goed begrip van zulk een plan niet' alleen den hoofd-aan- voerder, maar ook de kommaudanten der verschillende onderafdee- lingen, een militaire?i blikhet nemen van eene spoedige beslissing en eene vaardigheid om hunne troepen op alle terreinen en onder alle omstandigheden in de hand te hebben doet verkrijgen. Voor de manoeuvres zijn geene bepaalde, of laten wij liever zeggen reglementaire, bewegingen voorgeschreven, geene tijdstippen aange geven waarop deze of die evolutie moet plaats hebben en geene voor schriften gemaakt, die den aanvoerder voorschrijven, welke stelling zijn troep bij het einde der manoeuvre moet hebben. Aan de be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 383