378
Het hoofd-denkbeeld kan de strategische positie van de tegen el
kander ageerende troepenafdeelingen voor eenige dagen bepalen t
maar het is duidelijk, dat de gesteldheid van het terrein en andere
omstandigheden het kunnen medebrengen, dat hoofdenbeeld gedurende
de oefeningen-zelve te veranderen.
De beschikkingen, welke de aanvoerders dev tegenóver elkander
ageerende troepenafdeelingen moeten nemen, bepalen slechts in al-
gemeene trekken de opstelling en beweging van de onder hunne be
velen staande troepen, zij moeten slechts aanduiden het gezichtspunt,
waaruit de stelling der eigene troepen en die der tegenpartij van
weerszijden wordt beschouwd, het doel dat tnen beoogt, en de we
gen die men zoover als zulks noodig is om de gegeven bevelen
duidelijk en begrijpelijk te maken heeft in te slaan, om tot dat
doel te geraken. Die beschikkingen zijn in zeer weinige woorden
samentevatten. Wat mondeling kan bevolen worden zoo als dat
in den oorlog dikwijls gebeurt behoeft niet op schrift gebracht
te worden. In den geest van de hem gedane opdracht, moet ieder
bevelhebber van eene onderafdeeling het hem gestelde doelnaar
zijn eigen oordeel over plaatselijke toestanden, de stelling eu bewe
ging van den vijand en de geïsoleerde gevechts-perioden kunnen
bereiken en ook in den engeren kring zijner omgeving de ge
legenheid vinden, om naar zijn eigene zienswijze te handelen eu
niet slechts volgens een schema tot de bereiking van dat doel mede
te werken.
De gevechtsoefeningenhet zuiver tactisch gedeelte is slechts
een ondergeschikt doel van de manoeuvres. De hoofdzaak is, een
oordeelkundig gebruik van de beschikbare troepenmacht voor een
bepaald doel. De algemeene veronderstelling der manoeuvre moet dit
duidelijk doen uitkomen; zij sluit in zich de inleiding der manoeu
vres marschen en bewegingen buiten het gezichtsveld van den vijand,
zonder daarbij uit het oog te verliezen, welke middelen behooren te
worden aangewend oin de troepen te sparen.
Ellenlange veronderstellingen moet men even als groote inleidingen
der oefeningen vermijden.
Alle aangegeven of voorgeschreven bewegingen moeten gemotiveerd
zijn
1°. door het terrein
2°. door de verkenning der tegenpartij en
3°. door eigene oogmerken.
Voor het criterium van iedere manoeuvre moet de algemeene ver-