890 geen debarkement zoude komen, er dus zei ven hun gemak bij geno men, en zich tot dat einde, in de meer landwaarts gelegen kampongs verspreid? Aroe Palakka, vvien ik daar later over sprak, was die ineening toegedaan. Genoeg, de verdediging was zwak, onbeduidend. Sommige stukken van hun oud ijzeren (voor ons onbruikbaar) geschut, waren niet eens afgeschoten. Versterkingen, affuiten en richtmiddelen lieten schier alles te wenschen over. In een dier oud-roesten, ik meen een 9 lt'('r, vond men bij de ontlading', behalve eene goede hoeveelheid kruid een stuk hard rond hout, ongeveer vau dat kaliber, van een voet of 4 lengte, waarin, op het vooreinde, een groot en scherp kapmes (parang) gedreven was! Op korten afstand in een der aanvalskolonnes geslingerd, zoude dat onheb belijke projectiel heel wat kwaad hebben kunnen stichten. Maar zooals reeds is gezegdof het schot heeft geweigerdof ze hebben den tijd niet gehad het af te steken. De 2e en 3e kolonnes trokkenzonder een schot te doen land waarts intot achter de kampongsde Ip, bestaande uit de rnariue- landingsdivisie, die het meest begroeide terrein over zich had, raakte al spoedig in vrij hevig geweervuur, dat evenwel weinig ge vaarlijk was, daar de Bonieren over het algemeen veel te hoog, en dus slecht schoten. Zelf heb ik hen meermalen zien aanleggen en mikken, en als zij meenden hun doel in het oog te hebben, het hoofd zoo veel mogelijk rechts omdraaienom dan in die positie, met eenen forschen rukhun geweer af te schieten. Het gevolg er van ligt voor de hand; soms was hun geweervuur, ook later, oor- verdoovend, doch in werkelijkheid bleef het, //veel geschreeuw, maar weinig zaaks." Toen het geweervuur bij de le kolonne niet verminderdein weer wil dat de 2e en 3l' reeds verder landwaarts hadden post gevat, en dus de Bonieren in de linkerflank stonden, terwijl de le kolonne kort bij het strand als vastgehouden werd door het hevig vuur, liet ik die flank door de 2" kolonne beschieten nam daarvan een paar pelotons, en begaf mij zelf daarmede naar de 1G kolonne, om den stand der zaken op te nemendie evenwel niets verontrustends had. Die pelotons zijn dus niet door mij naar de le kolonne gezonden, zooals de schrijver op bladzijde 227 zegt, maar ik heb ze er zelf gebracht. De kolonne won steeds terrein, en vooral toen de luitenant-kolonel Kellermann, die het eerste bespannen stuk der lichte halve veldbatterij op het terrein bracht, hiermede een paar schoten liet doen. De kavallerie-aanval op die kolonne, welke door het begroeide

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 397